kerke, waar hij omstreeks 1890 opgroei
de. Het huis, de schuur, de bakkeet, de
ark, maar ook de beplantingen op en
rond het erf en de nabijgelegen percelen
komen aan bod. De oude hofstede lag
in de St. Pieterspolder, diep verscholen
in het geboomte, 'mooi in het hout',
zoals men zei.
Zo was er de 'vlieguit': 'twee niet zoo
bijzonder breede, maar wel lange stuk
ken weiland, die echter niet tot onze
hofstede behoorden en geheel begroeid
waren met zwaar en hoog geboomte,
waarin een 'reigerkolonie' en waar een
groote menigte van kraaien overnacht
ten en hun nest hadden. Ze kwamen
tegen avondtijd van alle kanten vaak in
zoo groten getale aangevlogen, dat wij
ze onwillekeurig van af onze hofstede
nastaarden, 't Was in 'den vliehuut' zelfs
overdag tamelijk donker van al het
geboomte en op den grond groeide het
gras er vaak zeer lang, waartussen
hazen, wilde eenden etc. konden wor
den aangetroffen. Er was ook een 'pitje'
middenin met helder water, waarin wij
vaak een bad genomen hebben ('gebai-
erd'). Meermalen ging ik in het donker
en vergezeld van een mijner oudere
broers naar 'de vliehuut', heel in stilte en
onmerkbaar tot onder 't geboomte en
dan was één aangestreken lucifer bran
dend omhoog gehouden reeds voldoen
de om die massa sluimerende vogels
daarboven te doen ontwaken met een
oorverdoovend geschreeuw en ge-
krijsch.'
Domus Vermet beschreef niet alleen de
boerderij en allerlei aspecten van het
verdwenen landleven, maar ook wat er
in het dorp gebeurde en andere jeugd
herinneringen. Over jongensdromen
van een boerenzoon op de graanzolder,
bij het bekijken van de kroniek van
Smallegange, over de heren van Schen-
ge en hun verdwenen kasteel en vroe
gere ridderkrijg. Over het station van 's-
Heer Arendskerke en Piet de Beider, die
er rangeerder en wisselwachter was en
zo machtig kon fluiten tussen duim en
vinger, ten teken dat de stoomtrein kon
vertrekken. Over het veer naar Noord-
Beveland, waar de reizigers nog werden
overgeroeid en het veerhuis van het
Katse Veer, waar de rijtuigen werden
gestald. Over de dagelijkse wandeltoch
ten naar Goes, waar Domus Vermet de
HBS bezocht. Over Tannetje, het arme
vrouwtje bij wie hij tussen de middag
overbleef. De verhalen zijn alle wonder
mooi en getuigen van een verdwenen
wereld.
De drie jongens van Vermet gingen na
de HBS verder studeren en vader Jan
Vermet had daardoor op zijn bedrijf
geen opvolging. 'Drie jongens en nog
geen zoon straks in je plaats, hoe kun je
dat toelaten op zulk een boerderij...!',
moest hij van andere boeren van aanho
ren. 'Dies Diem Docet' werd in 1903
afgebroken.
Tekening van de boerderij 'Dies Diem Docet', door D. A/1. Vermet
Zeeuws Tijdschrift 35