Tentoonstellingen boek 1996
Andrea Mantegna, Maria met slapend kind, ca 1465/70, doek, Staatliche Museen zu Berlin, Preussischer
Kulturbesitz, Gemaldegalerie. Foto J. Anders, Berlijn.
zijn intrek in het ouderlijk huis in Mid
delburg. Zijn werkterrein werd de stad
zelf, Veere en Arnemuiden, een enkele
keer Schouwen en Brugge. Vanaf 1905
exposeerde hij zo af en toe bij St Lucas
in Amsterdam, en vanaf 1907 bij Arti et
Amicitiae. Van 1907 tot eind 1913 - het
jaar van zijn huwelijk met Mies Visser en
van zijn vertrek naar Veere - was hij
secretaris van de vereniging Voor De
Kunst, die in de Middelburgse sociëteit
St Joris was gevestigd. Een bestuurs
functie bij het Kunstmuseum ('het
Schuttershof') te Middelburg, hem aan
geboden in 1919, nam hij niet aan.
Heyse heeft aan alle Domburgse ten
toonstellingen (1911 t/m 1917; 1919
t/m 1920) meegewerkt, vanaf 1912 ook
als organisator; en aan één van de gra
fiektentoonstellingen van 1921.
In Veere hadden zijn jonge vrouw en hij
zich gevestigd aan de Markt, in het huis
De Kolve tegenover het stadhuis. Heyse
zocht zijn onderwerpen nu voornamelijk
dicht bij huis: zijn vrouw, die voor hun
huwelijk al model voor hem had gestaan,
familieleden, mensen en dieren in de
naaste omgeving, zijn dochter (1915) en
zijn zoontje (1920), een enkel portret in
opdracht. Het Zeeuwse landschap en
Zeeuwse legenden kregen op velerlei
manieren vorm. Ook de Veerse Kaai,
waar de Heyse's in 1922 naartoe verhuis
den, werd vanuit verschillende gezichts
punten op doek, paneel of papier vastge
legd. "Je proeft de dromerige sfeer van de
oude huizen aan de Kade, waar zich dit
moet hebben afgespeeld", schreef dich
ter/graficus J.C. van Schagen in het sep
tembernummer van het Zeeuws tijdschrift
1954. Heyse zou tot zijn dood in Mori-
aanshoofd aan de Kaai blijven wonen.
Daarvandaan fietste hij over Walcheren,
trok hij naar Brugge en Damme, reisde hij
naar Amsterdam en zond hij, als hij er
voor in de stemming was, zo af en toe
een kist met werk in naar een tentoonstel
ling elders in het land.
Jan Heyse was in veel opzichten een
terughoudend man. Ondanks dat is zijn
werk tijdens zijn leven heel wat vaker, zij
het soms in enkele regels, besproken
dan men in het algemeen heeft aange
nomen en misschien in een periode van
stormachtige ontwikkelingen binnen de
moderne kunst zou kunnen verwachten.
In het verleden is er een enkele keer op
gewezen dat Heyse als kunstenaar
wordt onderschat. Wat betreft zijn hout
sneden, blokboekjes en vele geestige
tekeningen, die vaak een Zeeuwse uit
straling hebben, maar ook en - zo lijkt
het mij - in het bijzonder wat zijn schil
derijen betreft.
Bij mijn onderzoek naar leven en werk
van Jan Heyse, werd ik steeds opnieuw
geraakt door de sfeer van verstilde
schoonheid die zowel de kunstenaar als
zijn werk leek te omgeven.
Heyse was een ambachtsman. Niet
alleen beheerste hij vele technieken, hij
paste hen ook met een bijna middel
eeuws geduld toe. Zoals zal blijken uit
de publicatie die in het voorjaar van
1996 in de Zeeuwse Katernenreeks ver
schijnt bij de aan Heyse gewijde dubbel
tentoonstelling in het Marie Tak van
Poortvlietmuseum Domburg en het
Zeeuws Museum in Middelburg, zijn er
thema's in het werk van Heyse te onder
kennen. De uitwerking van die thema's
lijkt een zoektocht naar de grootste zui
verheid, de ontroering van de diepste
eenvoud. Op één van hen ga ik in dit
artikel dat ten dele als een voorpublica
tie te beschouwen is, nader in.
4 Zeeuws Tijdschrift