Jacob van Geel, omstreeks 1636. Voorheen particuliere verzameling, Aerdenhout.
"beleeder" (bestuurslid) in de boeken
van het Middelburgse St. Lucasgilde
voorkwam.
Het leven en werken van Van Geel ver
der volgend zien we hoe na zijn Middel
burgse periode (1615-1626) de Vlaam
se invloeden afnemen. Zijn werk ver
toont dan in lineatuur en factuur, allengs
ook in coloristisch opzicht een ontwikke
ling naar een eigen, zeer persoonlijke
stijl. Al gauw komt hij tot een zekere
(bruin-)groene tonaliteit, waarin de
mensfiguren vaak bijna schutkleuren
aannemen. Intussen is er in de latere
groene landschappen veel meer kleur
dan bij een eerste, globale bezichtiging
opvalt. Met de jaren zien we bij Van
Geel de bontheid verdwijnen, de rijk
dom aan tinten en nuancen toenemen.
In het paneeltje van de Verzameling
Hannema, Landschap met boomgroep
rechts, begroeide heuvelglooing links
(afb. 4, 17,5 x 31 cm), met in het mid
den doorkijk over een vlakte met een
poel in de voorgrond, ontdekken we,
behalve het bruin in het voorplan: olijf
groen, bronsgroen en sapgroen met
gelige reflexen in het lover.
In het Landschap met hoog geboomte
rechts en een lagere boompartij links
(afb. 5, op paneel 15,2 bij 25,4 cm), in
een particuliere verzameling, is geen
doorkijkje, het is een besloten arcadisch
landschap, enigszins verwant met Els-
hei m e r. Het is lichter, opgewekter dan
de meeste van Van Geels werken; de
figuurtjes zijn hier ook wat kleuriger:
gedempt rood, blauwgrijs en lila met
links helder rood van een rok. Het land
schappelijk deel toont een coloriet van
geelbruin met groenen.
In een Bosgezicht op een cirkelvormig
paneel (afb. 6, middellijn 15,8 cm,
gemerkt i v.g.), in het Dordrechts Muse
um vult het waaiervormige loverscherm
van de voorgrondsbomen bijna geheel
de bovenste helft van het paneeltje. Het
is een besloten landschapje met nietig
tonende mens- en dierfiguren onder de
woudreuzen.
Op de tegenhanger van het vorige
paneeltje, Aan de woudzoom (afb. 7),
beheersen twee grillige gestalten van
dode bomen, de een met afhangende
slierten van woekerend groeisel, de
andere, half vergaan, als een boomfan
toom, de rechterhelft van de compositie;
de horizon is bedekt door golvende kro
nen van lager geboomte; golvingen in
de voorgrondsbomen beantwoorden
aan die in de bladermassa's te linkerzij
de. Twee typische Van Geel figuurtjes
met grote hoeden en lange stokken
bezetten de voorgrond.
In het Landschap met El ia en Sarepta
(Koningen 17:7-24), op linnen 81 bij
102 cm, in de ehemalig Staatliche Mus
een te Berlijn, zijn de bijbelse figuren
opgesteld vóór de voorgrondsbomen
(afb. 8). Rechts is een uitgebreide bos-
partij met grillig gevormde bomen
(typisch voor Van Geels latere werk),
links een uitzicht over een rivierdal met
een brug en een burcht. De totale groe
ne toon wordt verlevendigd door veler-
22 Zeeuws Tijdschrift