Jacob van Ceel, omstreeks 1636. Dordrechts Museum, Dordrecht.
twee typen van uitzonderlijke voor-
grondsbomen. Ten eerste met zware
lovermassa's, in een persoonlijk penseel-
schrift weergegeven, die als struisveren
waaiers tegen de hemel afsteken. De
tweede soort omvat knoestige, door kli
maat, klimop en andere wurgende
groeisels geteisterde 'woudreuzen'
waarvan de takken zich als gefolterden
wringen. Dit laatste type triomfeert.
Gekwelde bomen van een gekwelde
schilder. Het is er een die de rust niet
vindt, levend in geldelijke en echtelijke
moeilijkheden. De Middelburgse archi
valia over Jacob van Geel bevatten bijna
uitsluitend schuldbekentenissen en
dagingen wegens nog niet betaalde
diensten en goederen. Hij staat in het
krijt bij dokter, metselaar, slager en krui
denier. Wel zijn er bescheiden neven
inkomsten: hij maakt schilderijen op het
24 Zeeuws Tijdschrift