Zilveren wijnkoelvat
uit Middelburg
Philippus Prié
Prié in de verzameling
van het museum
Hesther van den Donk
Onlangs is door het Zeeuws Museum een
zilveren wijnkoelvat van Philippus Prié
(1721-1793) verworven. Dergelijke fraaie
monumentale in Zeeland vervaardigde
stukken zilver zijn om twee redenen zeld
zaam. In 1795 moest de burgerij van Mid
delburg haar goud en zilver van de
Bataafse overheden inleveren ter vermun-
ting. Helaas hebben de gilden, de schut
terij en de burgerij vrijwel geen gebruik
gemaakt van de regeling om de voorwer
pen tegen de geschatte waarde af te
kopen. Op deze manier is het grootste
deel van de achttiende-eeuwse zilveren
stukken voorgoed verdwenen. Voorts
ging bij het bombardement van Middel
brug in mei 1940 de in het stadhuis
ondergebrachte kunstcollectie van de
stad, die vele prachtige zilveren voorwer
pen uit de achttiende eeuw en vroeger
periode's bevatte, verloren door brand.
Het Zeeuws Museum mag zich dan ook
gelukkig prijzen dat zij mede door de
steun van de Vereniging Rembrandt het
achttiende-eeuwse wijnkoelvat van Prié
aan haar collectie Zeeuws zilver heeft
kunnen toevoegen. Het zal zeker een van
de pronkstukken zijn op de tentoonstel
ling Zeeuws zilver die het Museum op het
eind van de eeuw wil laten plaatsvinden.
De in Middelburg werkzame zilversmid
Philippus Prié is de ontwerper van het
koelvat. Hij en Hendrik Boshart waren de
voornaamste zilversmeden in Middelburg
in de tweede helft van de achttiende
eeuw. Na een leertijd bij Cornelis Blaauw-
beens en zijn vader Jacobus werd Prié in
1749 toegelaten tot het gilde van zilver
smeden. Van Phillipus is in tegenstelling
tot zijn vader meer werk bekend zoals de
hieronder, helaas tijdens het bombarde
ment verloren gegane werken uit de col
lectie van het Stedelijk Museum van Oud
heden, die hij in opdracht maakte van een
aantal bestuurlijke instellingen. Zo maakte
hij in 1766 voor de Confrérie van St. Joris
een verguld zilveren dekselbokaal. Aan de
voorzijde was St. Joris met de draak afge
beeld en aan de achterzijde het kruis van
Jeruzalem met het jaartal 1766 en daar
tussen gegraveerd de wapens van de
broeders. Ook het deksel droeg een ver
siering van St. Joris en de draak. In 1768
maakte hij voor het Middelburgs College
van Kiesheren een gedreven zilveren
bokaal op voet. In deze beker werden de
namen van de twaalf leden met hun
wapens vereeuwigd als blijk van goede
harmonie. Het deksel van de bokaal was
versierd met een bloemtak als handvat.
Ook het College der Stadsambachten van
Middelburg wendde zich tot de zilversmid
voor een gedreven dekselbokaal op voet.
Op het deksel van de in 1773 gemaakte
kelk prijkte het opschrift 'Harmonie en
Vrindschap'. In 1780 werd Prié benoemd
tot deken van het gilde van zilversmeden.
Het was een erkenning van zijn veelzijdi
ge artistieke productie en een bevestiging
van zijn positie als toonaangevende zilver
smid in Middelburg. De vele opdrachten
die hij uitvoerde zijn daar het bewijs van.
De invloed van de Haagse zilversmeed
kunst uit die periode is waarneembaar in
het werk van Prié. Die verwantschap is
niet vreemd want vele zilversmeden inspi
reerden zich op voorbeelden van hun gil-
debroeders in Amsterdam en Den Haag.
Prié werd vooral beinvloed door de inter
nationaal georiënteerde zilversmeedkunst
uit de hofstad. Dat valt af te leiden uit een
vergelijking met twee Haagse wijnkoelva
ten uit de collectie van het Rijksmuseum
in Amsterdam. Daaruit blijkt dat het wijn
koelvat van Prié qua afmetingen en orna
mentiek overeenkomsten met de Haagse
koelvaten vertoond.
De collectie van het Zeeuws Museum telt
enige werken van Prié. Zo bezit het
Museum drie bouilloires met comfoor
waarvan er een deel uitmaakt van een
theeservies dat als uitdrukking van dank
baarheid in opdracht van de stad Middel
burg werd gemaakt voor Adriaan Kluyt,
professor aan de illustere school van Mid
delburg. Deze had namelijk afgezien van
een professoraat in Harderwijk en was in
Middelburg gebleven. Bij het theeservies
zijn de theepot en de waterketel meloen-
vormig en de diverse onderdelen zijn in de
vorm van takken en bladeren uitgevoerd.
Het tweede bouilloire is eveneens me-
loenvormig en het deksel is uitgewerkt in
de vorm van een blad en het geheel is
versierd met geappliqueerde takjes en
blaadjes. Het was een geliefkoosd model
voor het rococo vaatwerk dat vaak ge
combineerd werd met bloemen, ranken
en blaadjes als motieven.
Het derde bouilloire, een langdurig bruik
leen aan het Zeeuws Museum van het
Haags Gemeentemuseum, is anders van
vorm en uitvoering. De waterketel is bol
vormig en is gedecoreerd met guirlandes
opgehangen aan Lodewijk XVI strikken.
De scharnieren van het hengsel lopen uit
in twee ramskoppen en het uiteinde van
de tuit is in de vorm van de kop van een
dolfijn. De waterketel rust op de lauwer
krans van het comfoor. Deze is eveneens
versierd met guirlandes die echter aan
opengewerkte ringen hangen.
Het Museum heeft via een particulier
bruikleen een door Prié in 1772 vervaar
digde tabakspot in haar presentatie opge
nomen. Deze ronde tabakspot is sierlijk
van vorm en rust op pootjes in de vorm
van twijgjes. Het deksel is uitgevoerd met
een knop in de vorm van een bloem
omringd door twijgjes. Van deze objecten
zijn geen afbeeldingen voorhanden maar
wel van het onlangs aangekochte wijn
koelvat waarvan een beschrijving in het
onderschrift bij de foto te vinden is.
Het Zeeuws Museum is voornemens in
1999 een overzichtstentoonstelling over
Zeeuws zilver te organiseren en een
bestandscatalogus samen te stellen. Om
het onderzoek goed te doen slagen zou
het Zeeuws Museum uw medewerking
willen vragen. Het zou graag geïnfor
meerd worden over Zeeuws zilver in par
ticulier bezit.
Verklarende woordenlijst
Bouilloire: waterketel met bijpassend
komfoor om in de huiskamer
het theewater aan de kook te
houden.
Comfoor: stoof of theelicht
Rocaille: krulvormige versiering
Voluut: decoratieve stijl waarbij onder
andere schelpen als versie
ringsmotief worden gebruikt.
Zeeuws Tijdschrift 27