Makelaars
op Schouwen-Duiveland
Jan Bruijns
Jaarlijks verschijnen er jaarboeken, uit
gegeven door heemkundige kringen,
waarin meerdere historische onderwer
pen worden aangesneden, waarmee
lokale historici zich in de afgelopen tijd
hebben bezig gehouden. Ze vormen een
verrijking van de kennis van de regiona
le geschiedenis, omdat over de vaak bij
zondere onderwerpen die worden aan
gesneden zo snel geen volledig boek
zou worden geschreven. Anderzijds is
het een onvermijdelijk euvel, dat men
zich haast voor alle artikelen moet inte
resseren, om de aanschaf van een der
gelijk boekwerk te rechtvaardigen.
Het Historisch Jaarboek voor Zuid- en
Noord-Beveland 1995, dl. 21 35,-)
behandelt o.a. 'Goes in haar Sas' door
A.J. Barth en F.H. de Klerk behandelt
Goes als havenplaats. In 'Over de
molens van Goes' bespreekt J. Boogaard
overigens de windmolens, dus niet de
getijmolen is het Soephuis. En dan is er
o.a. 'Het handbogengilde 'Sint Sebasti-
aan te 's-Gravenpolder' door J. Walrave.
De Kroniek van het land van de zee
meermin 1995 (Schouwen-Duiveland),
dl. 20 35), bevat eveneens een artikel
over molens: 'Molens op Schouwen-
Duiveland vroeger en nu' door D.A.
Haak. Verder o.a. 'De restauratie van de
Nobelpoort te Zierikzee' door H. Goede-
gebure en 'Zierikzeese poortjes en
gevelstenen' door H. Uil.
De bijdrage van H.C. Verduijn den Boer-
Gorzeman heet 'De makelaar, een klein
monument' en is een zeer lezenswaardig
artikel. De planken die bij de gevel langs
dakranden worden aangebracht, de
windveren of boeidelen en waterboor
den die het opwaaien van dakpannen
tegengaan, worden verbonden of 'ge-
makelt' door een makelaar. Meestal is
dat een opvallend ornament. De make
laar heeft vaak ook een bijzondere bete
kenis, wat de auteur door teruggaan
naar andere bezwerende elementen,
zoals paardenschedels op palen om de
groei van het gewas te bevorderen in de
Bronstijd en huislook op de daken om
tegen blikseminslag te beschermen.
'Onheilafwerende tekens in de vorm
van een hart of zandloper werden uitge
sneden in deuren en vensterluiken,
levensbomen kwamen in het bovenlicht
boven de deur en harten, ruiten en krui
zen werden aangebracht in het metzel-
werk van muren. Een zeer geëigen
de plaats om dergelijke symbolen aan te
brengen was natuurlijk de makelaar, die
goed zichtbaar was op de topgevel van
de schuur. Al veranderde de vorm enigs
zins in de loop der tijd, men bleef toch
dezelfde symbolen gebruiken. De mode
van de elkaar opvolgende stijlperioden
bepaalde echter wel de keuze van de
motieven: zo werden bij voorbeeld in de
18e eeuw de vaasvorm en miskelk zeer
populair en raakten andere motieven tij
delijk wat op de achtergrond. Ook
begon men onder invloed van de heers
ende mode de windveren en makelaars
wit te verven. Daarvoor waren ze onge
verfd of werden ze gelijk met de schuren
zwart geteerd.' H.C. Verduijn den Boer-
Gorzeman geeft een duidelijk overzicht
van veel voorkomende symbolen en
naar aanleiding van 130 geïnventari
seerde makelaars op Schouwen-Duive
land stelde ze een 'top-tien' van make
laars op het eiland vast.
Van timmerman Kees Maas zijn de
Domburgse ver'aelen, vertellingen over
een Walchers dorp in de eerste helft
van de 20ste eeuw 49,90, geb., De
Koperen Tuin, Goes). Kees werd op 14
juni 1893 geboren in de Duinstraat
tegenover het padje van Janus in Dom
burg. Het gezin Maas woonde met tien
personen in een klein huisje. Het eten
van kermiskoeken was een gebeurtenis,
waar door kinderen een heel jaar naar
werd uitgekeken. Een varken of geit was
voor de gewone man een rijk bezit en
stropen één van de manieren om eten
op tafel te krijgen. Kinderen droegen
tweedehands kleding af, gingen 'nieuw
jaar-wensen' en liepen vuilnishopen af.
Domburg genoot in die tijd internatio
nale bekendheid als kuuroord, mede
dankzij de komst van dr. Mezger, een
van de eerste fysio-therapeuten. Er kwa
men vorstelijke en adellijke personen en
Domburg ontwikkelde zich tot een bad
plaats, met vele prachtige huizen. De
kunstenaarskolonie die er gevestigd
was, toonde baanbrekend werk van o.a.
Jan Toorop, Jacoba van Heemskerk en
Piet Mondriaan.
Kees Maas toont de andere kant van
Domburg, van de gewone man, die er
alles aan moest doen om de eindjes aan
elkaar te knopen. Desondanks vertelt hij
met veel plezier over die tijd, o.a. over
de geitenfokvereniging, het varkens
fonds, de armenhuisjes en een hout
koopdag. Er werden veel streken uitge
haald en list nog bedrog geschuwd om
aan een borreltje te komen. Maas voert
ook tal van kleurrijke figuren ten tonele,
o.a. omroeper Spruit, Kees de barbier en
Jan de Tuinman. Veel sterke verhalen
werden verteld op de Leugenaar. Kees
Maas zette het allemaal op papier, in het
Walchers dialect dat hij zelf sprak.
'Domburgse ver'aelen' is niet alleen rij
kelijke geïllustreerd met fotomateriaal,
maar ook met tekeningen en schilderij
en die Kees Maas zelf maakte, o.a. van
heiers van palen op het Domburgse
strand, de werkplaats van baas Schout
en het gaaischieten. Ze zijn in een
bekoorlijk naïeve stijl en moeten niet
worden gezien als 'kunst', maar als een
vertelling op zich.
Kees Maas overleed in 1985.
30 Zeeuws Tijdschrift