lening aan onszelf, want die moet immers
betaald worden. 'Nederland, Distributie
land' dat is heel goed hoor, we hebben
immers de Rijn en Schiphol, maar als die
anderen onze diensten nou niet meer wil
len? Wat dan? Aan wie moetje die dien
sten dan verlenen? Opeenvolgende
ministers van Verkeer en Waterstaat heb
ben er voor gezorgd dat er niets aan de
wegen is gedaan. Die doelstelling van in
2000 distributieland zijn kunnen we niet
eens halen omdat de wegen het groeien
de vervoer niet aankunnen. En dan wor
den ze boos op de privé-autobezitter. Dat
heeft er dus helemaal niets mee te
maken."
Een overstap naar Zeeland en
Zeeuwsch-Vlaanderen. Hoe primair is
onze economie?
„Die is marginaal, let wel: in volume,
niet in wat ze is. De chemische industrie
en de processindustrie aan deze kant
mag er zijn. Dow natuurlijk met twee
grote krakers, maar ook Hydro Agri in
Sluiskil, de grootste ammoniakfabriek
van Europa, een heel modern bedrijf.
Cerestar Sas van Gent en dan natuurlijk
het vervoersbedrijf, de logistiek van de
Terneuzense havens. Verbrugge bijvoor
beeld met zijn haven-, vervoers- en
milieu-activiteiten. Kwalitatief is dat alle
maal goed. En aan de overkant: De
Schelde, Hoechst en bijvoorbeeld ook
Van der Have, dat zijn allemaal goede
bedrijven. Maar wat zien we?
Allemaal zijn ze bezig met verplaatsing
van diensten. Heel actueel is nu De Schel
de, waar om die reden misschien wel 600
arbeidsplaatsen verdwijnen. Activiteiten
die niet rechtstreeks met de kerntaak van
de onderneming te maken hebben, wor
den uitbesteed. Het is de opvatting: wij
maken het alleen nog maar, de rest komt
van buiten. De breedte van de economie
neemt dus ook bij ons af; het aantal
werknemers bij grote bedrijven wordt
minder. Er zal dus een nóg actiever beleid
moeten worden gevoerd voor acquisitie
van nieuwe bedrijven."
Vechten
De bestaande bedrijven in Zeeuwsch-
Vlaanderen moeten er wat voor doen
om hun plaats te behouden. Dat moet
iedereen goed beseffen. Het econo
misch klimaat in de regio is wat dat
betreft nogal halfslachtig, vindt hij.
„Wat er is, is levensvatbaar, maar het is
zeker geen vanzelfsprekende zaak. Als
die bedrijven niet vechten voor hun
plaats, gaat het fout. Wij maken hier in
Zeeuwsch-Vlaanderen produkten die
voor tachtig procent worden geëxpor
teerd. Onze klanten vragen maar één
ding: wat kost het? En die prijs wordt
hiér bepaald: door de energieprijs, de
loonkosten en hoe de bedrijven materi
aal en andere diensten kopen. Die
bedrijven hebben dus de ruimte nodig.
Er zou nóg duidelijker gekozen moeten
worden vanuit een nóg duidelijker besef
waar we mee bezig zijn. Het Plan van
Aanpak voor de Kanaalzone is een stap
in de goede richting. Een duidelijke keus
voor een echte industriële zone in het
midden van Zeeuwsch-Vlaanderen en
een nadruk op landbouw en toerisme in
het westen. Maar er moet meer gebeu
ren. De ontwikkeling van 't gebied ten
westen van het Kanaal Gent-Terneuzen
zou sneller moeten gebeuren. Om de
vermindering van arbeidsplaatsen elders
op te vangen. Wil je het hier leefbaar
houden, dan moet je een duidelijke
bevestiging hebben van de industriële
functie die dit gebied heeft, ook voor
Zeeland. Je hoort nu ook wel een nieuw
geluid bij het provinciebestuur, die voe
ren nu ook duidelijk een economische,
industriële trom."
Middelburg kijkt met andere ogen naar
Zeeuwsch-Vlaanderen. Dat moet hem
goed doen?
„De Commissaris van de Koningin praat
nu alleen nog maar over 'samengaan' en
'samendoen' en alles samen voor Zee
land. Dat is op zich natuurlijk goed, hij
heeft een functie die duidelijk moet
spreken naar buiten toe. Zijn taak is ook
om het algemene beeld van Zeeuwsch-
Vlaanderen te bevorderen, het profiel,
het imago. Het moet een gezicht heb
ben en de Commissaris is bij uitstek
geschikt daarvoor. Dat is dus in ontwik
keling. Maar: het is allemaal wel knok
ken op de kleine vierkante centimeter.
Als je nu bijvoorbeeld één bedrijf aan
trekt, dan kun je het moeilijk op drie
plaatsen tegelijk neerzetten: Tholen,
Goeree of Zeeuwsch-Vlaanderen?. Dat
is dus het probleem. En dat is dus ook
het verhaal van de schaal van Zeeland.
Een provincie van nog geen 370.000
inwoners en wij hier met bijna 107.000
inwoners. Als je één van de randge
meenten van Rotterdam neemt, spreek
je al over net zo veel mensen."
Hij spreekt over een dilemma en over
het vooroordeel dat hij alleen maar
voor 'zijn eigen' Zeeuwsch-Vlaanderen
opkomt. Dat zit hem wel dwars:
„Ik word ook weieens argwanend aan
gekeken, alsof ik alleen maar promotie
bedrijf voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Dat
is niet waar. Naar buiten toe ben ik altijd
voor Zeeland, maar daarbinnen ben
ik vertegenwoordiger van Zeeuwsch-
Vlaanderen. Dat is ook logisch. Ik ben
met zoveel dingen hier verweven. Neem
nou het toerisme: ik vind niét dat ik
mensen nu speciaal naar een ander
eiland moet verwijzen. Wij als Toeristisch
Bureau hebben hier mensen die gericht
zijn op de verkoop van Zeeuwsch-vlaan-
deren in het buitenland. België is onze
eerste markt, de bulk van de dagjestoe
risten komt daar vandaan. En het
merendeel van de verblijfstoeristen komt
uit Duitsland en Oostenrijk. We moeten
hard werken om ze hier naar toe te krij
gen. Het zuiden is één kant, de wereld
een andere kant. Het gaat voor dit
gebied in alle opzichten op. Zonder
Gent was er geen Kanaal geweest. Dat
moeten we toch steeds blijven beden
ken. Wij kunnen hier dus niet zeggen:
we kijken eerst naar Zeeland. Nee, ons
eerste belang ligt in het zuiden."
Westerscheldetunnel
Hij was er altijd een voorstander van.
Geloofde er op den duur ook niet meer
in. Nu de WOV er toch uiteindelijk lijkt
te komen, is het even wennen:
„Er is een omkering van zaken geko
men. Vroeger was het belangrijk voor
ons -alleen fysiek al- de verbinding naar
Nederland; de blik was toen naar Mid
den-Zeeland gericht. Nu is het belangrijk
voor héél Zeeland dat die verbinding
met het zuiden wordt gemaakt. De
industrie boven en beneden de Wester-
Zeeuws Tijdschrift 3