banen op, zegt het Nederlands Econo
misch Instituut. Dat Is maar goed ook:
Er moeten nieuwe bedrijven komen,
want er gaan er ook weg.We hebben al
twee suikerfabrieken verloren. Je moet er
rekening mee houden dat de bestaande
arbeidsplaatsen met een derde terug
gaan. Onder meer door de reductie bij
de grote bedrijven. Dus ga maar na.
Tegelijkertijd wordt het opleidingsniveau
van de mensen hier, steeds hoger. Dat
was destijds aan de lage kant, veel uit
voerend werk. Maar de kinderen zijn
gaan studeren, je ziet veel dertigers met
een universitaire opleiding, maar ook al
veertig- en vijftigjarigen. En hun kinde
ren straks? Wat kun je die bieden? Daar
moet je nu voor zorgen. Niet alleen
werk, ook aangenaam wonen. De kwali
teit van het leven, inderdaad. Terneuzen
moet daarom een aantrekkelijk plaats
worden. En daarom zijn ze zo druk bezig,
ondanks de vraagtekens over haalbaar
heid, met de reconstructie van de Stenen
Beer en de herinrichting van de Markt.
Hulst heeft ook veel gedaan om de aan
trekkingskracht te vergroten. Oostburg
moet dat ook doen. Voor een deel zullen
we altijd blijven kampen met de nadelen
van de periferie. Die is altijd minder
voorzien, dat is overal zo. Ik ga weieens
naar m'n dochter in Amsterdam. Ja,
daar kun je dus alles, dat is niet te verge
lijken met Philippine. Maar als je door
goede verbindingen die periferie uit z'n
isolement haalt, dan kunnen we hier zelf
deelnemen aan een groter gebied, dat is
heel belangrijk."
Grensoverschrijding
De regio heeft de toekomst. Daar
gelooft hij wel In. De menselijke maat
van de regio en immers ook: het Europa
van de regio's.
„Grensoverschrijding dus. Als er één
gebied is waar dat voor opgaat is het
wel hier in Zeeuwsch-Vlaanderen. Daar
wordt hard aan gewerkt. Ik doe er op
allerlei gebied ook aan mee. Maar het is
moeilijk. We moeten niet de denkfout
maken: we praten hetzelfde, dus we zijn
hetzelfde. Dat is pertinent niét waar. Er
is een groot cultuurverschil tussen
Nederland en België. Ik zeg weieens:
zelfs de meest zuidelijke, katholieke
Zeeuws-Vlaming is veel meer Nederlan
der dan Belg. De erfenis van de Tachtig
jarige Oorlog is nog zo aanwezig. Kijk
maar naar de forten in dit gebied, ze
hebben allemaal nog de oorspronkelijke
benaming. Het ligt er nog allemaal, ze
kunnen zo weer beginnen met vechten,
zou je bijna zeggen. Nee, het zal nog
lang duren voordat we kunnen spreken
van één gebied. Als je het economisch
bekijkt dan zou je nu al zeggen het is
één, maar dat ligt anders. Een wereld
van verschil in de omgang, de relaties,
de manier waarop je dingen doet. Daar
moet nog hard aan gewerkt worden.
We kunnen ook heel wat van hen leren.
Wij zijn té serieus over een heleboel din
gen; zij laten het soms maar gebeuren
en waarom niet? De bestuurscultuur is
ook heel anders, een andere indeling, de
burgemeester en de gemeente werkt
anders, de provincie heeft andere
bevoegdheden. Als je dus gewoon maar
tegen elkaar aanpraat, duurt het tijden
voor je door hebt dat je wel tegen een
aardige man praat, maar niet tegen
degene die je moet hebben. De econo
mische omstandigheden aan beide kan
ten van de grens verschillen niét veel.
We zijn vaak ook op elkaar aangewe
zen, zoals in de Kanaalzone. En neem nu
de milieuregels: die zijn in België inmid
dels even scherp. Ze zijn wat later, so
what? De benadering is anders, daar
gaat het om. Belgen zijn vooral gemak
kelijker als er voordeel te halen is, bij de
vestiging van een bedrijf bijvoorbeeld.
Nederlanders hebben dan toch al gauw
iets van: je moet eerlijk zijn. Eerlijk duurt
het langst, natuurlijk, maar toch. Die
verdomde serieusheid, dat nekt ons wei
eens. Wij zouden onze blik wat moet
verruimen, af van die zuinige methode
van benaderen. Die Euregio Schelde-
mond dat zal dus nog wel even duren.
Belgen zullen niet zo gauw hun cultuur
opgeven, Nederlanders ook niet. Je zult
dus in acceptatie van elkaar, langzaam
maar zeker dingen moeten doen."
Accepteren. Heeft hij het zelf ook niet
een beetje moeten doen, toen hij -de
Drent- hier zo'n dertig jaar geleden
kwam?
Nou dat valt wel mee. Een Drent is
tamelijk openhartig, niet zo gesloten als
een Groninger bijvoorbeeld. Maar er
waren wel bepaalde dingen. Een
afspraak is voor mij een afspraak. Hier
was het vaak weieens meer een gezeg
de. Dat je dan een half jaar later moest
zeggen: we hadden een afspraak daar
en daar over. Maar verder: ik zie ons hier
niet meer weggaan. Ik zeg nooit nooit,
maar we wonen hier nu al meer dan
dertig jaar. We hebben nooit eerder zo
lang op dezelfde plaats gewoond. Dat
zegt ook wel iets. Van alle regio's is dit
de minst bevolkte, ik moet dat beamen.
Gisteren reed ik naar Oostburg toe en
op de eerste 12 kilometer tot aan de
kruising met de rijksweg kwam ik nie
mand tegen. Zelfs geen fiets, niks.
Alleen die prachtige zon om tien uur 's
morgens en dan keek ik over de velden.
Die heldere vrieslucht, die akkers. Het
leek wel of die al een beetje groen wer
den. Ja, toen dacht ik: wat is dit toch
een mooi land. Wat woon ik hier prach
tig."
6 Zeeuws Tijdschrift