met dorpskerktoren en molen aan de
horizon.
Bij oppervlakkige beschouwing lijkt er
weinig stilistische verwantschap te
bestaan tussen Goedaerts getekende en
geschilderde landschappen. Het onder
linge verschil in aanblik is het gevolg van
het onderscheiden materiaalgebruik: de
harde, spitse onbuigzame pen en het
zachte, soepele penseel. Karakteriseren
de elementen als de knotwilg met zijn
dramatisch gebarende takkenrest, de
grillig vertakte, gedoken groeisels van
schamele struikjes, de tekenachtige ver
vallen boerderijtjes, de schrale boomvor-
men naast andere met gevulde kronen,
de grootbladige voorgrondsplanten, de
rol en de plaats van deze motieven is in
beiderlei technieken overeenkomstig en
van gelijk belang.
Vele van deze karakteristieke elementen
toont ook een schilderij in het Walraff-
Richartz Museum in Keulen (olieverf
48,2 x 66 cm), dat daar vroeger als ano
niem Nederlands en nu terecht te boek
staat als een Landschap met boerderij en
knotwilg van Johannes Goedaert.
De lovende adjectiva in oude veilingca
talogi: bevallig, charmant, agréable, zijn
ook voor de hedendaagse waardering
van Goedaerts landschappen passend.
Ook de lofprijzende termen waarmee
Goedaerts techniek daar werd aange
prezen - alleruitvoerigst, achevé, avec la
dernière précision, trés finement touché,
natuurlijk en uitvoerig, d'un précieux fini
- hoeven niet als reclamestijl beschouwd
te worden. Ik citeer ze anno 1992 met
instemming.
Afwijkend van aanblik tegenover de
andere landschaptekeningen van zijn
hand is een gewassen pentekening
waarin veel met zwart krijt gewerkt is,
een Vergezicht over Walcheren met de
toren van Middelburg aan de horizon
(afb. 12). Dit panorama is strenger van
bouw, bepaald en gericht door gestrekte
horizontalen.
Vroegere Zeeuwse biografen van Goe
daert: de achttiende-eeuwse P. de la
Rue, de negentiende-eeuwer Nagtglas,
P.J. Meertens in onze eeuw vermelden
en prijzen allen Goedaerts tekeningen in
waterverf naar insecten en naar vogels.
Een 17-de-eeuws prijzend geluid komt
voor bij de Amsterdamse stadsdoctor
Jan Sysmus die in zijn Schildersregister
schrijft: "Goedaert: vogeltjes, moy". De
Weg langs een bosrand. Pen en penseel in Oostindische inkt 785 x 255 mm. Wenen Albertina.
la Rue zegt dat Goedaert "voornamelijk
uitmuntte in het met waterverwe zeer
natuurlijk treffen van verscheiden soort
van vogelkens". Nagtglas zegt hem na,
bovendien meedelend dat Goedaert uit
blonk in het schetsen van bloemen en
landschappen. Volgens deze auteur
kocht De la Rue in 1741 een doorwrocht
bloemstukje van hem (Goedaert) waarin
verscheiden gekorven dierkens (insec
ten) af en aan vliegen. Dit zou het Boe
ketje in een Chinese vaas (afb. 13) kun-
Landweg tussen boerderijen. Pen en penseel in Oostindische inkt 186 x 257 mm. Brussel, Museum voor
Schone Kunsten (collectie De Grez).
8 Zeeuws Tijdschrift