Boerderijtje nabij de duinen. Pen en penseel in Oostindische inkt 186 x 257 mm. Brussel, Museum voor Schone Kunsten (collectie De Crez). nen zijn dat hierna nog behandeld en afgebeeld zal worden; het "af en aan vliegen" is een poëtische vrijheid van de auteur: de weergave van Goedaerts insecten is allerminst dynamisch. Ondanks veel navraag en naspeuring is mij geen enkele bloem- of vogelstudie van Goedaert onder het oog gekomen. In het rijke materiaal van het R.K.D. in Den Haag vond ik alleen een notitie over een miniatuurachtig behandelde vogelafbeelding van Johannes Goedaert in waterverf op perkament (140 x 125 mm), der Würger, een vogel behorende tot de klauwierfamilie - Lanidae - op een tak zittend. Bredius zag, ongeveer een eeuw geleden, in de verzameling van baron Ed. von Liphart te Florence, een tekening van Goedaert van "een vogel tje, meesje?" met uiterste fijnheid afge werkt, die hem herinnerde aan de fijne Chinese vogeltekeningen op rijstpapier (hetgeen naar mijn mening geen gerin ge lof inhoudt). "Een vogeltje, een meesje?" van Goedaert in waterverf kan hem gediend hebben als bijwerk in zijn olieverfschilderij Bloemen in een Chine se vaas met een pimpelmees (afb. 14). Bij Goedaerts twee bloemstukken - het hierboven genoemde met de pimpel mees en het kleinere met insecten (afb. 13) - kunnen we zeker nog spreken van wetenschappelijk realisme. De schilder geeft zijn objecten - bloemen en klein gedierte - exact, determineerbaar weer. Hij kende de natuur: de insecten, de vogels, maar ook de bloemen en plan ten - wilde en gekweekte. In zijn Meta morphosis Naturalis noemt hij meer dan vijftig plantensoorten van duinen, dij ken, velden en wegen, uit sier- en moes tuinen waarop hij zijn rupsen, vlinders en andere insecten heeft aangetroffen. Door Goedaerts 'naturalistische' instel ling hield in Middelburg het botanisch bloemstuk langer stand dan elders in den lande. Zijn bloemstukken zijn meer verwant met de statisch-analytische boeketten van een vorige generatie (Bosschaert, Van der Ast in zijn vroege periode) dan met zijn tijdgenoten (Jan Davidsz. de Heem met zijn golvende, wuivende bloemtuilen, of Abraham van Beyeren met zijn vrij gegroepeerde, plastische boeketten) wetenschappelij ke, biologische tegenover puur picturale instelling. Men mene evenwel niet dat Goedaerts boeketten louter nauwkeurige afbeel dingen zouden zijn zonder schoonheids- Zeeuws Tijdschrift 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 11