De planologische ontwikkeling van Zeeland
Een bloeiend gewest
Economisch verval
Jan Bruijns
Marinus Cornelis Verburg's blik op de toekomst
Sinds de jaren zestig heeft Zeeland zich
in economisch opzicht razend snel ont
wikkeld. Opmerkelijk genoeg, werd dit
mede bevorderd door twee rampen, die
een keerpunt vormden in de geschiede
nis en de provincie hebben wakker
geschud: de verwoestende werking van
bombardementen en de inundatie van
Walcheren in de Tweede Wereldoorlog
en de watersnoodramp van 1953. Van
deze tegenslagen gingen ook impulsen
uit. Het Deltaplan bracht werkgelegen
heid en toeleveringsactiviteiten en door
brak het isolement. Zeeland werd in
1959 aangewezen tot probleemgebied,
later tot ontwikkelings-/stimuleringsge-
bied. De combinatie van werken aan de
infrastructuur en het inrichten van
industriegebieden zorgde voor werk
gelegenheid die zeer welkom was in een
periode, waarin de landbouw een grote
uitstoot aan arbeidskrachten te zien gaf.
De industriële ontwikkeling in de zeeha
vengebieden Vlissingen-Oost en Ter-
neuzen werd gestimuleerd met premies
en bijzondere faciliteiten. In de stedelij
ke kernen vestigden zich kleine en mid
delgrote bedrijven. In 1973 werden de
stimuleringsmaatregelen ingetrokken.
Inmiddels had zich ook een
toeristenindustrie' ontwikkeld. Het
bevolkingsaantal groeide weer.
Zo klom Zeeland in de jaren zestig uit het
economische dal, waarin het zich twee
eeuwen lang bevond. Ooit was het een
welvarend gewest. De bloei begon in de
late-middeleeuwen, toen de Zeeuwse ste
den opkwamen dankzij hun positie als
regionaal marktcentrum èn als voorha
ven, o.a. voor Gent en Antwerpen. De
visserij en scheepvaart ontwikkelden zich
en in toenemende mate namen de Zeeu
wen ook zelf deel aan het internationale
handels- en scheepvaartverkeer.
Toen tijdens de opstand tegen Spanje de
Westerschelde werd afgesloten, ver
dween de voorhavenfunctie voor het
Vlaamse achterland. De gevolgen ervan
werden niet direct gevoeld en begrepen.
In eerste instantie veroorzaakte de val van
Antwerpen (1585) een uittocht aan
ondernemende kooplieden, waarvan een
aantal zich in Zeeland vestigde. De
bekendste was Balthasar de Moucheron.
De Republiek manifesteerde zich op de
wereldzeeën en Zeeland leverde daar een
flinke bijdrage aan.
Maakte de handel in de Republiek in de
17de eeuw een geweldige bloei door,
daarna trad het verval in, eerst sluipend,
daarna - vooral na de Franse tijd - open
lijk. Voor Zeeland wreekte zich extra de
geïsoleerde ligging van het gewest. Een
van de vele factoren die hiertoe bijdroe
gen, was dat het water van drager van
scheepvaartverkeer werd tot een
hindernis voor het landverkeer. De inter
nationale handel verdween en het inwo
neraantal van de steden liep dramatisch
terug: Middelburg van 30.000 inwoners
in het derde kwart van de 17de eeuw,
naar ongeveer 14.500 in 1815. De stad
leed aan leegstand en verkrotting. Zee
land was afhankelijk van de landbouw en
- plaatselijk - de visserij: een provincie op
achterstand. Steden als Middelburg, Goes
en Zierikzee moesten het vooral hebben
van hun centrumfunctie. Op marktdag
'leefde' de stad; dan verkochten de
plattelands-bewoners hun produkten en
kwamen ze inkopen doen. De golf
bewegingen van opgaande en neergaan
de conjunctuur in de landbouw werd door
de stedelijke middenstand direct gevoeld.
Dr. A/l.C. Verburg.
Zeeuws Tijdschrift 15