De WOV en samenwerkende havens Stof tot nadenken jaar 2004 plaats aan ongeveer 4400 woningen. Cultureel zijn van belang de Hogeschool Zeeland in Vlissingen de mondiaal bekende manifestatie van Nieu we Muziek, de Provinciale Bibliotheek (de op één na grootste bibliotheek in Neder land) en het Centrum Beeldende Kunst, te bouwen door Aldo van Eijck en in te rich ten door Karei Appel (overigens afgewe zen door een gemeentebestuur dat de verbeelding en daadkracht niet als een hoge prioriteit ziet), allen te Middelburg.' De oeververbinding kwam reeds even ter sprake. Verburg breekt een lans voor de WOV en onderschrijft het belang van de samenwerking met Rotterdam: 'De trans portfunctie heeft geprofiteerd van een sterke achter- en voorwaartse spin-off van de gevestigde groot-industrie. De goederenoverslag per zeeschip steeg krachtig. Ook na 1990 zet zich deze ont wikkeling voort met name door de samenwerking van de haven Rotterdam en het havenschap Vlissingen. Toch is de haventrafiek nog niet tot volle wasdom gekomen. Ook hier zal de Westerschelde- oeververbinding (WOV) een stimulans betekenen.' Toch is Verburg Zeeuwsch- Vlaanderen wel enigszins indachtig: 'Het verkeer is sterk bevorderd door de nieuwe noord-zuidverbindingen. Pas door de WOV zal Zeeuwsch Vlaanderen hiervan profiteren.' Vooral voor Zeeuwsch-Vlaan- deren is in eerste instantie vooral de grensoverschrijdende samenwerking tus sen Terneuzen en Gent van belang, ver volgens passen deze havens natuurlijk in een ruimer geheel: 'Het industriële com plex Scheldemond bestaande uit de zee havens Vlissingen-Oost en Terneuzen/Sas van Gent maakt deel uit van het grote havengebied Rijn- en Maasmond, Ant werpen, Gent en Zeebrugge.' De materie die Verburg behandelt, zal in de toekomst politici en planologen bezig blijven houden. Terecht houdt hij wat de rangorde van steden precies zou moeten inhouden open en hij stelt: 'Het verrichten van een studie naar de toekomstige taak stelling van de belangrijkste Zeeuwse ste den verdient aanbeveling. Het voorgaan de biedt daartoe stof te over.' Het stads gewest Middelburg-Vlissingen erg centraal stellen heeft m.i. natuurlijk ook een keerzijde. De provincie in haar geheel heeft natuurlijk ook een groot belang bij het scheppen van perspectieven voor Ter- neuzen, Goes en Zierikzee. Hoe gaan afwegingen vanuit een groter geheel plaatsvinden? De WOV gaat veel veran deren en vraagt dat ontwikkelingen goed op elkaar worden afgestemd. De provin cie moet mogelijkheden scheppen en richting aangeven, vanuit een natuurlijke dynamiek, eerder dan vanuit een bepaal de rangorde natuurlijke ontwikkelingen af te remmen. Terneuzen en Goes zullen meer centraal komen te liggen. Goes heeft voor meerdere eilanden een cen trumfunctie - zo is de structuur van Zee land nu eenmaal - en ligt op een centrale plaats in de provincie. De WOV zal haar positie nog versterken. Ook (Middelburg-)Vlissingen en Terneu zen zullen elkaar door de WOV naderen en moeten samenwerken bij het uitbou wen van de zeehavenfuncties, zowel onderling als met Rotterdam èn met Gent en Antwerpen. De Zeeuwse steden heb ben meerdere partners. In een nieuw Europa en bij mondialisering past het dat de havens in Nederland en Vlaanderen activiteiten op elkaar afstemmen en dat er visie bestaat op een passende ruimelijke ontwikkeling van het Rijn-Schelde Delta gebied. Daarbij dient ook te worden nagedacht over de grenzen van de indus trialisatie en havenactiviteiten, om de kwaliteit van de leefomgeving te bescher men. Een belangrijke vraag die er na het lezen van zijn studie blijft hangen - en ook bui ten het bestek ervan valt - is dus, welke ontwikkelingen er in Zeeland moeten worden gestimuleerd en welke afgeremd en vooral hoe dat moet gebeuren. Moet er worden gereguleerd of het accent vooral liggen op kansen bieden? De ste den hebben gemeenschappelijke en tegengestelde belangen. Dat laatste moet niet leiden tot inter-regionalisme, maar wel onder ogen worden gezien. Recente lijk is er van verschillende zijden op gewe zen, dat de ontwikkeling en groei van Goes niet automatisch ten koste gaat van de andere steden. De versterking van de afzonderlijke steden moet vooral worden gezien als een gemeenschappelijk belang, in plaats van vanuit concurrentie. Enige competitie kan overigens geen kwaad, terwijl regels al snel verstikkend werken. Wat vooral van belang is, de Commissaris van de Koningin heeft daar recentelijk op gewezen: Zeeland moet zich naar buiten toe presenteren als een provincie met veel mogelijkheden. Ten onrechte heeft het beeld van een achtergebleven gebied - de vroegere situatie - tot op heden hardnek kig stand gehouden. Aan mijn studiepe riode in de Randstad heb ik vrienden en kennissen overgehouden, die 's zomers komen logeren en opmerkingen maken als: 'Ja, als het goed weer is, is het hier wel leuk...', 'De huizen kosten hier natuurlijk niets' en 'Je gaat zeker nooit meer naar het theater.' Een van hen dacht zelfs, dat we de landelijke dagbladen pas een week later ontvangen. Dit soort vooroordelen, als zou je in Zeeland 's winters insneeu wen, bestaan nog steeds. Wat Verburg schrijft over de periode 1940-1990 is interessant, zijn ideeën over de huidige situatie en de toekomst zijn - ofschoon ze formeel buiten het bestek van de studie vallen - nadrukke lijk aanwezig en nog interessanter. Zijn gedachten vormen aanleiding voor tal van vragen, die ook door anderen niet een-twee-drie beantwoord kunnen worden, maar wel aan de orde zijn. Voor wie betrokken is bij de ontwikke lingen in Zeeland, is zijn boek een abso lute aanrader. Jammer, dat maar liefst acht tabellen moesten worden gerectifi ceerd en dat - afgezien van spel-/type- fouten, op honderden plaatsen de spaties tussen woorden zijn weggeval len. Marinus Cornelis Verburg, 'Zeeland 1940-1990, economische ontwikkeling in het licht van de ruim telijke economie en de economische geografie', Den Boer/De Ruiter, ISBN 90.74576.13.3, 45,-. Zeeuws Tijdschrift 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 21