Willem III, stadhouder-koning
Het blokkendoosrijtuig
Den Ouwe Waogen
doek bleek echter dat het schilderij veel
groter was. Aan de bovenkant was een
groot deel van het doek omgevouwen.
Dit leverde de nodige problemen op: de
toekomstige inpassing van het nu grote
re doek op de muur, de zwakke plek op
de plaats van de vouw. Ook bleken er
kleurverschillen tussen beide delen, het
bovenste deel had immers nooit in het
daglicht gehangen. Al met al werd het
project weer ruim f. 7.500 duurder.
Zulke bedragen zijn voor het Steunfonds
ook een maatje te groot. Het museum
zelf betaalt f. 15.000, het steunfonds
f. 7500 en, met lof genoemd, de Junior
kamer De Bevelanden heeft ook nog
f. 15.000 bijeen weten te brengen!
"Mijn schilderij! "riep hij uit. Er zit een
gat in. Heer Bommel keek smartelijk
naar het gat dat er in geslagen was en
wrong de handen. "Het is vreselijk"
sprak hij. "Dat was nu net het mooiste
gedeelte. Onherstelbaar beschadigd.
Hoe moet het nu, als je begrijpt wat ik
bedoel?'.
Marten Toonder, 1968. De viridiaandin-
ges, aflevering 6391.
In het museum "De Schotse Huizen" te
Veere brak op 25 april 1994 in de
namiddag een muurhaak af en viel het
grote eraan opgehangen schilderij (1.5
bij 2.3 meter) met een grote klap recht
standig naar beneden. Vervolgens viel
het voorover. Op de grond ervoor ston
den twee bronzen klokken en de punten
daarvan doorboorden het doek. Geluk
kig was het schilderij verzekerd.
Het schilderij beeldt de stadhouder
koning Willem III (1650-1702) af en
werd in 1668 door de Amsterdamse
schilder Lambert d'Hue (1623-1681) in
opdracht van de stad Veere geschilderd.
De stadhouder bezocht namelijk, hij was
immers ook markies van Veere, in dat
jaar die stad. De schilder kreeg hiervoor
38/6/8 Vlaams. Werk van deze schil
der is zeldzaam; alleen in het Rijksmuse
um is nog een schilderij van hem aanwe
zig-
Nu het toch hersteld moest worden, was
er een mooie gelegenheid dit te combi
neren met een algehele conserverende
behandeling. De vernislaag was sterk
vergeeld en vervuild en slecht aange
brachte eerdere retouches waren nage-
donkerd of wit uitgeslagen.
Herstel en restauratie zullen naar schat
ting ruim f. 17.000 kosten; f. 10.000
gulden zal gedekt kunnen worden uit de
verzekeringsuitkering, ruim f. 3.500 zal
betaald worden door het museum en
het Steunfonds zal hetzelfde bedrag
betalen.
Heer Bommel keek met grote verbazing
naar het fraaie personenrijtuig, dat een
gastvrij licht uitstraalde en schudde niet
begrijpend het hoofd. "Dat kan niet",
sprak hij. "Deze lijn is al heel lang gele
den opgebroken".
"ledereen zit erin", meldde brigadier
Snuf, die de operatie geleid had. "Die
draadloze besturing hebben we er uit
gegooid en nu doen Flappers en Van
Hupschoten het zelf. Het is een heel
goed werkende trein, zeggen ze. Ze
hebben er echt schik in
Marten Toonder, 1977. De grote ontha-
ler, afleveringen 8731 en 8833.
Niet alleen voorwerpen van kunst en
wetenschap kunnen de moeite waard zijn
om behouden te worden. Ook voorwer
pen, die bijdragen aan de geschiedenis
van de techniek hebben vaak museale
waarde. Zo ook het rijtuig B132 van de
Stichting Stoomtrein Goes - Borsele. Dit
rijtuig is het eerste (bouwnummer B7507)
en daarmee het oudste rijtuig in Neder
land met een geheel stalen frame en
opbouw. Als enige is het uit de proefserie
"Blokkendoosrijtuigen"uit 1923 overge
bleven. De proefserie was bestemd voor
de electrische dienst. In 1918 werd
immers begonnen met de electrificatie
van het spoorwegnet in ons land.
Het rijtuig werd in 1935 verbouwd van
een tweede klas naar een derde klas rij
tuig en in 1956 weer terug tot een
tweedeklas rijtuig. In 1972 werd het rij
tuig buiten dienst gesteld.
Bij de restauratie zal in de NS-werkplaats
te Haarlem het hele onderstel, de draai-
stellen en het frame onder handen wor
den genomen, zodanig dat het rijtuig
weer voor zo'n tien jaar goedgekeurd
kan worden voor de hoofdbaan. Inwen
dig moet er ook veel werk verzet wor
den. De electrische verwarming gaat
eruit want er moet weer stoomverwar-
ming komen, het hang- en sluitwerk
moet weer origineel worden (soms
opnieuw gegoten), de banken moeten
weer met trijp bekleed worden. In het
voorjaar van 1997 kan. als alles goed
gaat, het rijtuig weer in gebruik gesteld
worden op de museumspoorlijn in de
Zak van Zuid-Beveland. De restauratie
heeft dan wel haast f. 240.000 gekost.
Dat het behoud van dit rijtuig als een
nationaal belang gezien wordt blijkt wel
uit het dekkingsplan. De Mondriaan
Stichting (voorheen werd dit geld
beheerd door het Ministerie van WVC)
draagt in het kader van het Deltaplan
voor het cultuurbehoud f. 95.000 bij,
de Stichting Stoomtrein Goes - Borsele,
naast de inzet van vrijwilligers, f. 40.000,
het Prins Bernhard Fonds, het VSB-fonds
en de Frans Mortelmans Stichting samen
f. 100.000. Het Steunfonds tenslotte
draagt ook een bescheiden
f. 5.000 bij.
"Dit is heel vreselijk "mompelde
heer Bommel. "De Schicht ziet er wel
heel slecht uit! Wat nu te doen?"
"Wat wilt u?" vroeg de kraanwagenbe
stuurder. "Zal ik hem naar de schroot
hoop slepen?"
"Nooit! "riep heer Oil ie uit. "Een heer
hecht aan zijn bezittingen. Een zorgza
me hand en wat levertraan van tijd tot
tijd was alles wat hij nodig had. Nee, hij
moet keurig worden opgeknapt, als u
begrijpt wat ik bedoel".
Marten Toonder, 1970. De slijtmijt,
aflevering 6946.
De vereniging "Den Ouwen Waogen"
maakt deel uit van het streekmuseum
"Het Land van Axel"en heeft in eigen
dom een bijzondere collectie wagens.
Met sommige van deze wagens wordt
nog wel gereden. Het bestuur wilde een
aantal wagens laten restaureren en het
Nationaal Rijtuigmuseum te Leek heeft
op verzoek hierover rapport uitgebracht.
Zo bleek de speelwagen uit 1909 heel
zeldzaam; er zijn nog maar 10 tot 15
van zulke wagens bewaard gebleven in
ons land. De restauratie omvat het schil
deren in originele kleuren en het vervan-
Zeeuws Tijdschrift 25