Titelblad van Metamorphosis Naturalis. Als we Johannes Goedaert een aandach tige noemen denken we bij die term aan vrome beschouwelijkheid samengaande met humanistische onderzoekerslust. Zijn belangstelling gold bloemen, vogels, insecten, de natuur van zijn eiland. Het onderwerp Goedaert als natuuron derzoeker kan hier niet diepgaand wor den behandeld, maar mag hier evenmin genegeerd worden, ten eerste vanwege de grafische bedrijvigheid die ermee samenging, maar meer nog omdat zijn pionierswerk in het veld der entomolo gie componenten van de aard, het karakter en de mentaliteit van de mens opent, die ook op zijn kunst invloed hadden. Zijn driedelige boek Metamorp hosis naturalis2 heeft Goedaert geïllus treerd met meer dan honderdijftig gra vures van maden, poppen, rupsen, van vlinders, vliegen en andere insecten (afb. 3 en 4) die hij tevoren alle "zur net" in waterverf "met hare lyghen coleuren na het leven afgeteyekent" had. Goedaert had het duidelijke lief: het blijkt zowel in zijn landschappen en bloemstukken als in zijn entomologisch werk. Uit zijn opera omnia, geschilderd, geschreven en getekend, spreekt een hymnische gestemdheid: het geschape ne verkondigt hem de lof van de Schep per. Evenwel is er bij hem geen extase die de helderheid benevelt noch autori teitsgeloof dat een waarheid zou kun nen verhullen: "niet uyt eenige Boec- ken, maer door eigen ervarentheyt uyt- gevonden, beschreven en na de konst afgeteikent", schrijft hij op het titelblad van zijn Metamorphosis Naturalis. In Goedaert komen het individualisme van Reformatie en Renaissance samen, evenals bij zijn gewestgenoot Cats. Twee Zeeuwen, "te nuchter om ronduit mysticus te kunnen zijn maar toch God ontmoetende in alle dingen van de werkelijkheid en overal de teke nen speurende van zijn levenwekkende Geest"3. Interesse voor de grote kleine wonderen der natuur, die in Middelburg een vorige generatie inspireerden: dezen tot het wetenschappelijke schrifturen, genen tot het schilderen van bloemstukken, wordt nu door Goedaert in beide uitingen ver tolkt. Naast de botanie doet thans ook de entomologie haar intrede, die wel ver van de Calvinistische geest verwijderd was. Kon men voor de leliën des velds nog wel enige aandacht en waardering opbrengen - ook vanwege schriftuurlij ke associaties - het zich bezighouden met ongedierten moet toen velen als een onnutte, welhaast verdachte beuze larij zijn voorgekomen. Het apologetisch karakter van Goedaerts voorwoord vindt hierin zijn oorzaak en verklaring. Met aanhalingen uit de Heilige Schrift ver schaft hij zich, voor zijn hobby een vrij geleide, voor zijn boek een vrijbrief bij Zeeuws Tijdschrift 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 5