De dood van de Dichter t na de regens soms de tekens in het groen en in het blauw. Het beschouwen van dit landschap wordt daarmee ook het uitspreken van het innerlijke landschap: Honingvogels, regenvogels, kleine meeuwen hangen een wolk aan de wind en schrijven het gat van de dag sierlijk vol met gedaante noch scha- i duw, levensbericht noch doodsgerucht. c Met name het water van de rivieren dat j langzaam naar zee stroomt - een allusie l op het panta rhei - komt in deze gedich- ten voor. Het geeft leven, bevrucht de aarde, spiegelt en vangt licht. De lang- zame rivier is het decor van rust en t sereniteit. Op de rivieren zijn roeiers, vis- sers. 1 c In Tijger en Lam is er, niet ongelijk aan 2 de gedichten van de eerste bundel, een l tweede personage dat als aangesproke- c ne fungeert. Bijvoorbeeld in 'Mae Nam 1 Nan': c Het water, zegje, is rechtvaardig. 1 In 'Hoe onaf zonder grootheid' (27): i Hoe onaf zonder grootheid is 1 geluk als het nog in koralen leeft, in bomen schuil gaat en in woorden? t Een dag is groot genoeg om zonder vragen in te leven, zegje. I I Het is dit tweede personage dat aan i deze hele serie gedichten verzameld in i Tijger en Lam zijn bijzondere betekenis j geeft: niet alleen het deelhebben aan het wonderbaarlijke landschap met de 1 culturele geschiedenis bepalen de grondmotieven van deze bundel, ook de ontmoeting met een andere persoon die representant van dat landschap en die cultuur is. Zo is die ontmoeting ook een inwijding, een initiatie in het oosten. In dit licht krijgt ook het mottogedicht zijn betekenis: Wit drijft het stil verwachten weg. De koude jaren zoeken warmte in de tijd, een nieuwe oever, vaste voet en rusteloos respijt. De titel Tijger en Lam komt verschillen de keren voor: Dit is ons huis, tijger en lam behoeden hun droom. De paradox van de titel staat voor een oosters motief: de synthese van tegen stellingen. Los daarvan is het expliciet een metafoor voor de ik en de ander die in deze serie optreden als handelen de, wandelende, beschouwende en vertellende personen. Zo blijkt deze bundel niet alleen het westen en het oosten met elkaar te confronteren, met de representanten van de onderschei dene culturen. Ook de ontmoeting van twee personen, die respectievelijk metaforisch als tijger en lam optreden, past in deze paradox: Zacht klauwt de tijger, van erts is het lam In het eerder genoemde interview zegt Oosthoek over de paradox van het oosten en het westen: "Er is natuurlijk wel verband tussen het landschap van Zeeland in de eerste bundel en het landschap van Thailand, of het oude Slam - ik heb voorkeur voor die naam. Ik ben gefascineerd door water, omdat er alles in zit. De oorsprong van een river, de bron bijvoorbeeld en de niet te stuiten manier waarin klein water groot water wordt, het aanzwellen, het in zee stromen. Ik zou graag een rivier zijn. De natuurlijke loop. Niet te snel stromend, dat geeft maar onrust. Met de vissers op de rivier identificeer ik me niet: ik beschouw ze en spreek ze toe. Het is niet alleen de langzame beweging van de vissers op de stroom. De figuur van de visser valt samen met de man die onderweg is. Het heeft met de loop van de dingen te maken. In Siam wordt gesproken over een rivier als 'moeder water' en dan pas komt de naam van de rivier. En zo'n rivier is ook werkelijk de moeder van de dingen. Zonder die rivier is geen natuurlijk evenwicht mogelijk en wie onderweg zijn, wij mensen, de reizigers, de vis sers, zijn daar maar een vlekje op. We doen eens een gebaar, niet al te nadrukkelijk. Ik schrijf ergens 'vergeef de vissers hun bedrijf'. Het is niet erg zolang die rivier maar stroomt. In zoverre is er wel sprake van identifica tie omdat ik aan de oever van de rivier zit, op de stilste plek ter wereld. Ik weet die plek. Maar ik heb dan wel gezorgd dat door mij die duizend prachtige vlinders zijn opgevlogen. In die stilte hoor je wat een vlinder voor een hels lawaai maakt. Maar ik moet af en toe een stap verzetten in mijn leven en dat heeft gevolgen. Je weet nooit of de tijger door het lam wordt gebeten of andersom. Identifice ren met een cultuur gaat niet volgens plan of opzet, maar het wordt een bepalend deel van je leven. Daarmee ga je ook de consequenties zien. Het keerpunt is de grensovergang tussen weten en wezen. Wij weten zoveel, denken we, met trots vergaren we wetenschapjes en dragen dat uit. Tijger en Lam wordt besloten met een prozatekst, niet zo zeer een kort ver haal, maar een fragment dat past in de traditie van het prozagedicht. In de schets zit op een avond de diplomaat Poleyn op een veranda aan een rivier. Illustratie uit Tijger en Lam. 20 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 22