ring waren de grote schepen afkomstig
van het Iberisch schiereiland, waarvan
de Spaanse wol Brugge als bestemming
had.
De Opstand maakte een eind aan de
positie die Walcheren in de Europese
handel innam. De ineenstorting van de
handel in vis, zout en wijn die tussen
1572 en 1585 plaatsvond, heeft echter
niet het einde van de Walcherse rede
betekend. Zeeland moest wel uitzien
naar andere inkomsten en nieuwe eco
nomische mogelijkheden aangrijpen en
uitbouwen, waardoor de Walcherse
rede uiteindelijk een nieuwe opleving
meemaakte. Toen de handel van Ant
werpen op Zuidwest-Europa (het Ibe
risch schiereiland en de Middellandse
Zee) na de pacificatie van Gent (1575)
opbloeide, profiteerde de Walcherse
rede hier volop van en koopvaarders
geladen met graan vertrokken vanuit
Zeeland naar het zuiden. Dat graan toen
weer vanuit Zeeland kon worden ver
scheept was te danken aan de af
schaffing van het congégeld door de
opstandelingen. Deze belasting op de
uitvoer van graan was de belangrijkste
reden geweest dat koren in de loop van
de zestiende eeuw nauwelijks meer uit
Zeeland werd geëxporteerd.
Dat de Antwerpse handel op Zuidwest-
Europa na 1572 via de Walcherse rede
liep, was het gevolg van de beheersing
van de Schelde door de opstandelingen
vanuit Vlissingen. Zij lieten scheepvaart
maar mondjesmaat naar de Scheldestad
door. Bovendien werd het Oostzeegraan
vanuit Holland aangevoerd en was het
daarom handiger om dat op de Wal
cherse rede over te laden in daar klaar
liggende zeeschepen dan het eerst nog
naar Antwerpen te brengen.
De expansie
De Noordnederlandse handelsexpansie
van het begin van de jaren negentig van
de zestiende eeuw naar de Middelland
se Zee, Azië en over de Atlantische Oce
aan, lag in het verlengde van de activi
teiten die al op de Walcherse rede
plaatsvonden, Zeeland werd een be
langrijk centrum vanwaar deze expansie
begon. Door het dominante karakter
van graan in de Straatvaart, gecombi
neerd met het repressieve beleid van de
Staten van Zeeland ten aanzien van de
export van graan - gezien de nabijheid
van de Zuidelijke Nederlanden was de
uitvoer hiervan in het algemeen, en naar
de vijand in het bijzonder, niet gewenst
- werden de handel en de scheepvaart
op het Middellandse-Zeegebied vooral
een Hollandse aangelegenheid. Bij de
andere twee expansiegebieden was dat
veel minder het geval. Integendeel,
daarin speelden Zeeuwse ondernemers
een voortrekkersrol.
Het initiatief om een zeeweg naar Azië
via een noordelijke route te zoeken werd
door Balthasar de Moucheron, uit de
Zuidelijke Nederlanden afkomstig en in
Middelburg woonachtig, ondernomen.
Toen in de loop van de jaren negentig
de vaart op Azië werd aangepakt, kwam
een deel van de schepen uit Zeeuwse
havens. Na de oprichting van de VOC in
1602, participeerde de kamer Zeeland
voor een kwart in de Compagnie. Hoe
wel in 1602 aan de investeerders gou
den bergen waren beloofd, bleef het
rendement van hun aandelen ver achter
bij de gewekte verwachtingen. Het uit
gekeerde dividend lag naar alle waar
schijnlijkheid rond de rentevoet. Vooral
gedurende de Bestandsjaren ging het
uitgesproken slecht met de VOC. De
schulden van de kamer Zeeland aan de
admiraliteit en de Staten van Zeeland in
1622 zijn hiervoor illustratief. In deze
jaren kon de Compagnie alleen maar
voortbestaan door de opbrengsten uit
de kaapvaart. Zonder de rijke in Azië
behaalde buit was de Compagnie waar
schijnlijk toen failliet gegaan. Een bijko
mend voordeel van de kaapvaart was de
gelijktijdige ondermijning van het Portu
gese handelsimperium in Azië. Deson
danks bleef de Portugese positie in Azië
voorlopig sterk en was de omzet van de
Portugees-Aziatische handel vele malen
groter dan die van de VOC. Ook binnen
Europa bleven de Portugezen geduchte
concurrenten. Het lukte de Nederlanders
niet om, vergelijkbaar met de Vlaamse
havens, de haven van Lissabon af te
sluiten. Vooral ten tijde van het Bestand,
toen Portugese schepen vrije vaart bin
nen Europa hadden en hun Aziatische
produkten Antwerpen ongehinderd
konden bereiken, bestookten Portugese
kooplieden de Republiek vanuit de
Scheldestad met hun buiten-Europese
produkten. Via de Schelde werden sui
ker, kruidnagels en peper naar de Noor
delijke Nederlanden verscheept. Kort
om, gedurende de eerste twee decennia
van haar bestaan had de VOC het niet
gemakkelijk.
Gezien de problemen waarmee de VOC
werd geconfronteerd, is het niet ver
wonderlijk dat de expansie in het Atlan
tisch gebied aanmerkelijk voorspoediger
verliep dan in Azië. De handel op Nieuw
Nederland, West-lndië, Brazilië en West-
Afrika had een grotere waarde dan die
op Azië. Hoewel ook kaapvaart in het
Atlantisch gebied voorkwam, lag hier
toch de nadruk op handel. Ook voor
Zeeland was de Atlantische handel
waarschijnlijk belangrijker dan de Aziati
sche. De Zeeuwse kooplieden waren
met name actief op West-Afrika en de
Wilde Kust, waar verscheidene neder
zettingen werden gesticht.
De Europese handel
Binnen Europa onderhielden de Zeeuw
se kooplieden vooral handelscontacten
met Frankrijk, Engeland en de Zuidelijke
Nederlanden. Ten aanzien van Frankrijk
speelden de godsdienstoorlogen de
Nederlandse handel parten. Lange tijd
was de handel op de katholieke Ligue-
steden verboden en lag grotendeels stil.
Binnen de Noordelijke Nederlanden
verloor de Walcherse rede na 1572 haar
dominante positie in de handel op
Frankrijk. Franse wijn bestemd voor de
Lage Landen werd niet langer exclusief
naar Middelburg verscheept. Een
belangrijk deel van de schepen die Wal
cheren aandeden, vervoerden Franse
goederen. Als gevolg van de Franse bur
geroorlog fungeerde de Walcherse rede
soms als een overslaghaven, die het
goederenverkeer tussen de verschillende
Franse havens verzorgde.
Met bondgenoot Engeland was de rela
tie nog gecompliceerder dan met Frank
rijk. Op politiek vlak leken Elizabeth I en
de opstandelingen ten opzichte van de
koning van Spanje vaak op één lijn te
zitten. In de praktijk echter verschilden
de inzichten vaak, met name ten aan
zien van de handel op de vijand. Neder
landse schepen die op het Iberisch
schiereiland voeren, werden het slacht
offer van de Engelse kaapvaart. Ook
ten opzichte van de Aziatische handel,
26 Zeeuws Tijdschrift