smalle toegang die verdedigd wordt
door een dubbele muur met een lengte
van 60 m.
De Romeinen leggen een ringwal van 4
km rond de vluchtplek en de Atuaken
zitten als ratten in de val en geven zich
tenslotte over. Alle 53.000 Atuaken
worden als slaaf naar Rome verkocht.
Zo kwam een veldheer in die tijd aan
zijn fortuin!
Hoe moeten we ons zo'n vluchtplek
voorstellen: als een steile heuvel of als
een steil dal. Omdat 53.000 mensen
dagelijks nogal veel water nodig hebben
en dit op een heuveltop niet te vinden is
denk ik dat het volk vluchtte in een dal
met steile wanden, met daarin een bron,
of beek, of riviertje. Het is wel zeer
eigenaardig dat de Atuaken zich achter
een muur van 60 m kunnen verschan-
Het woongebied van de Atuaken en de Eburonen in
de Romeinse tijd. De aanwezigheid van veel tumu
li, grafheuvels van Romeinse agrariërs, in de regio
Namen, Tongeren, Luik wijst op grote landbouwac
tiviteit in dat gebied destijds.
weet niemand waar Atuaca precies
gelocaliseerd moet worden. Het is zeker
dat de naam Tungris, de latere naam
van Atuaca Tungrorum, verwarring
heeft gezaaid door zijn naamsgelijkenis
met Tongeren.
Enkele andere argumenten die ik ik mijn
vorig artikel aanhaalde om Atuaca
Tungrorum in Luik te zoeken waren
ondermeer:
- Na terugkeer van de Tongerse bis
schoppen naar Luik worden ze nog 300
jaar episcopus Tungrensis genoemd, en
pas later Leodiensis ("van Luik").
- In de levensbeschrijving van St.Huber-
tus staat dat St.Lambertus 40 jaar bis
schop was in Tungris, terwijl we weten
dat hij al die jaren in Luik zat.
- Een eigen onderzoek van de Peutin-
gerkaart, een Romeinse wegenkaart,
toont dat Atuaca in Luik gelegen moet
hebben en niet in Tongeren.
Voor een Romeinse hoofdplaats had
Luik in een uitstekende ligging: aan de
samenloop van Maas en Ourthe, met
eilanden in de rivier en heuvels rondom
en met een vruchtbaar landbouwgebied
in de omgeving, zoals de verspreiding
van de tumuli aangeeft.
Nu het bewijs dat Atuaca te Luik lag.
Welke mededelingen zijn er over het
Romeinse Atuaca te vinden? In zijn ver
slag van de verovering van Frankrijk, de
bello Gallico, schrijft Caesar in 57 vC
over het volk van de Atuaken dat voor
de Romeinen vlucht naar een zeer bij
zondere vluchtplek, een plaats omgeven
door hoge steile rotswanden en met een
Blik vanaf de Roche aux Faucons op de Ourthe en het schiereiland Esneux. Een bijna loodrechte rotswand
sluit het Ourthedal aan deze zijde hermetisch af.
30 Zeeuws Tijdschrift