Het smalle dwarsdal bij de huidige rue Sart Tilman waar mogelijk het Romeinse legioen XIV in 54 vC in een
hinderlaag liep.
sen, terwijl de Romeinen er 4 km voor
nodig hebben om de zaak af te grende
len. Voor dit lengteverschil in de twee
verdedigingswerken moet een reden
bestaan.
Na zijn expeditie naar Engeland bengt
Caesar in 54 vC zijn leger voor de winter
terug naar Frankrijk. Voor de overwinte
ring verdeelt hij het leger in 8 legioenen
die elk een eigen plek krijgen toegewe
zen en een volk dat hen moet voeden.
Ook bij Atuaca wordt een winterkamp
ingericht. Daar wonen dan geen Atu-
aken meer, want die werken intussen al
3 jaar als slaaf in Rome. In de buurt van
Atauca wonen dan de Eburonen die de
taak krijgen het legioen te verzorgen. De
Eburonen kwijten zich niet bijzonder
serieus van hun taak want ze vallen het
winterkamp aan, echter tevergeefs. De
leider van de Eburonen, Ambiorix, komt
zich bij de Romeinen excuseren dat hij
zijn volk niet in de hand kan houden, en
dat er een nog groter gevaar dreigt: een
grote horde Germanen was de Rijn
overgestoken en was op weg naar Atu
aca. Tegen die overmacht zouden de
Romeinen niet opgewassen zijn, zodat
ze hij ze aanraadde te vluchten zolang
het nog kon. Na een krijgsraad die de
hele nacht duurt wordt besloten het
advies (van een vijand nota bene!) op te
volgen en wordt tot aftocht besloten,
naar Bavai het naastgelegen Romeinse
winterkamp, bij het volk van de Ner-
viers. In alle vroegte trekt het legioen in
een lange kolonne uit het winterkamp,
loopt door een woud, en daalt na 2 mijl
af in een groot dal. Bij die afdaling lopen
ze in een hinderlaag en worden totaal
vernietigd. Caesar trekt zich de vernieti
ging van dit legioen zo aan dat hij vol
gend jaar met zijn hele leger in deze
streek verschijnt en het volk van de Ebu
ronen uitmoord, en ook hun naam uit
de annalen laat halen.
Uit de beschrijving van de aftocht kun
nen we concluderen dat het winterkamp
op een hoogte lag, op 2 mijl afstand van
een groot dal.
Als Atuaca bij Luik lag zoals ik stel, moet
daar in de buurt iets van een winter
kamp en van een vluchtplek te vinden
zijn.
Bestudering van de plaatselijke land
kaart levert enkele mogelijk locaties op:
Ten eerste: het winterkamp. Bij Luik
loopt uiteraard een groot dal, dat van de
Maas. Met vele hoogten rondom. Een
Romeins veldheer zal een voorkeur
gehad hebben voor plaatsing van een
winterkamp op een goed te verdedigen
plaats met een strategische ligging. De
voor dat doel meest geschikte plaats bij
Luik lijkt de hoogte, Angleur genaamd,
tussen de samenloop van Maas en
Ourthe, gelegen op een steile heuvel
boven de stad. Daar vandaan richting
Bavai lopend is het precies 2 mijl voor je
bij een afdaling naar het Maasdal komt.
Het is de enige voor de hand liggende
plek voor de Eburonen om in een hin
derlaag te gaan liggen: ze wisten dat de
Romeinen juist hier zouden afdalen naar
het Maasdal bij hun vertrek naar Bavai.
De plek past wel mooi bij de mededelin-
Zeeuws Tijdschrift 31