kleur. Een mijlpaal op deze weg is waar
schijnlijk de aquarel Impressie van Veere
(1923) geweest, een heel bijzonder
werk dat in ver doorgevoerde stilering
het bekende thema van een meisje in
Zeeuwse dracht bij het Veerse stadhuis
laat zien. In deze fascinerende, bijna sur
realistische waterverfschildering hebben
de wolkenvelden en licht- en schaduw
partijen Escher-achtige trekken, maar
hier kan van beïnvloeding geen sprake
zijn: Escher begon pas omstreeks 1937
met het maken van zijn prenten met
wisselend perspectief en eindeloos zich
herhalende motieven. Wel kondigde
zich in dit werk van Heyse óók een ont
wikkeling aan die omstreeks 1940 zou
leiden tot de schildering Stadhuis te
Veere die Willink-achtige trekken heeft,
en vervolgens verder evolueerde tot na
oorlogse werken als Stadhuis te Damme
I, Stadhuis te Damme II en Stadhuis te
Damme III die men enige verwantschap
met het magisch-realisme kan toedich
ten.
Bij een artikel over Fernand Khnopff van
Saskia de Bodt (NRC/Handelsblad, 23
febr. 1996) werd een afbeelding ge
plaatst van Khnopffs tekening Une ville
abandonnée uit 1904. "Khnopffs teke
ning geeft een precies beeld van het
Hans Memlingplein in Brugge", aldus
De Bodt, "maar het is leeg en unheim-
lich weergegeven; tegen de ijle lucht zie
je alleen een fragment van een oud
gotisch kloostergebouw dat bij nadere
beschouwing dichtgemetselde ramen en
deuren heeft. Het plaveisel direct daar
naast wordt langzaam, bijna onzicht
baar, overstroomd door de eindeloze
zee die op de achtergrond blauw door
schemert. Midden op het pleintje licht
als een witte tombe de ostentatief lege
sokkel op van het Memlingstandbeeld,
een beeld dat daar in werkelijkheid sinds
zijn plaatsing in 1871 nooit is wegge
weest." Natuurlijk kan men zich direct
afvragen of Heyse dit werk van Khnopff
gekend heeft. Khnoppf tekende het op
46-jarige leeftijd. Heyse was (ongeveer)
46 toen hij Gracht bij het St Janshospi
taal te Brugge (ca 1927) tekende, een
werk dat voor alles vredig en vol verlan
gen naar vredigheid lijkt; de suggestief
verlaten schilderingen van Damme
maakte hij op 66-jarige leeftijd. Khnopff
en Heyse waren beiden estheticus, schil
derden beiden veelvuldig vrouwen; bij
de een waren dat raadselachtige,
sfinxachtige wezens, bij de ander ontlui
kende jonge vrouwen, tere jonge moe
ders. Voor beiden was de stad Brugge
met omgeving een terugkerend onder
werp in het werk; ook daar was,
ondanks de verwantschap, het verschil
in inspiratievonk veelzeggend. Voor
Heyse gaat evenzeer op wat Verhaeren
over Khnopff zei: "Er is geen enkele
nobele ziel die niet eenzaam is en in
langdurige en mystieke teruggetrokken
heid leeft." Heyse mag aan het unheim-
liche karakter van de verlaten stad heb
ben gerefereerd; bij hem smeulde toch
altijd nog de verwachting van het inner
lijk goede, de droom bleef - ver weg of
dichtbij - in stand.
Daarin schuilt ook de kern van het oor
spronkelijke in Heyse's werk. Afgezien
van een fabelachtige beheersing van
verschillende technieken, was hij op heel
eigen, verstilde wijze een vertolker van
het ontluikende bijzondere in het gewo
ne dat ons alledag omringt.
Zeeuws Tijdschrift 37