Paul van der Velde Het Zeeuws Tijdschrift staat in zijn sep tembernummer altijd stil bij de Zeeland Nazomer Festivals (ZNF). Dit jaar hebben wij gekozen voor gesprekken met bij de ZNF betrokken organisatoren. Uiteraard staat daarin cultuur centraal maar tevens blijken de geïnterviewden een grote gepreoccupeerdheid met het maken van (beleids) keuzes te hebben. Dat schijnt in Zeeland, met zijn eilanddenken, moeilij ker dan elders. Om dat enigszins te door breken hebben de redacties van dit tijd schrift en van Ballustrada, het enige lite raire tijdschrift dat Zeeland rijk is, ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Ballustrada gekozen voor een gemeen schappelijk uitgave: Een Zeeuws Tijd schrift waarin opgenomen Ballustrada, dat in het hart van dit nummer uitpakt. Culturele omnivoren In het interview met de Van Gelders door Peter van Houte wordt de rol van de cul tuur in de provincie en de metropool ver geleken. Een van de conclusies die de Van Gelders trekken, is dat cultuur in de grote stad een stimulerende rol in de dagelijkse communicatie speelt, hetgeen in Zeeland ontbreekt. Waarschijnlijk ligt dat aan het relatief kleine (eenmalige) culturele aanbod in Zeeland maar dat wordt door de Van Gelders, die zichzelf culturele omnivoren noemen, dan ook heel intens genoten. Ze komen bij die culturele manifestaties dikwijls dezelfde mensen tegen. Daarom lijkt het alsof cul tuur in de provincie meer met sociale stratificatie te doen heeft dan in de stad. Het is alleen het verschil in schaal dat het juiste zicht op die stratificatie in de weg staat. Het elkaar kennen, maakt objectie ve keuzes maken moeilijker dan wanneer men elkaar niet kent. Uit die situatie ont staat een aan eilanddenken inherente verdelende rechtvaardigheid'. Verdelende rechtvaardigheid Dat keuzes maken directe invloed op de ZNF heeft, blijkt uit het gesprek dat Karen Kroese met de coördinator ervan, Ruud van Meyel, had. Deze stelt dat wanneer de provincie een gerichter cultureel beleid zou voeren het door concentratie gemak kelijker zou worden 'matching funds' bij het bedrijfsleven te vinden om grote pro jecten uit te voeren. Het zou de bedrijven tevens stimuleren het provinciale voor beeld te volgen en zelf een helder spon- sorbeleid te ontwikkelen. Van Meyels streven naar internationaal aansprekende voorstellingen zou op die manier meer kans van slagen hebben. Hij draagt tevens een steentje bij aan de discussie over het museumbeleid in dit tijdschrift. Van Meyel vindt dat de Zeeuwse musea subiet moeten beginnen samen te wer ken en zeker op promotioneel terrein aansluiting dienen te zoeken bij de ZNF. Immers het profiel van een museumbe zoeker komt overeen met dat van een festivalganger. Meer samenwerking tus sen musea zal volgens hem ook tot hoge re bezoekersaantallen leiden. Overkantse praatcultuur In de eerste aflevering van de serie 'Spraakmakende Zeeuwse Vrouwen' spreekt Gerdi Preger met Yolanda Merg- ler, directrice van het Zuidlandtheater in Terneuzen. In tegenstelling tot Van Mey el denkt deze dat er te weinig sponsors zijn voor het culturele aanbod in Zeeland. Hoewel een aantal bedrijven bewust sponsort, hebben andere bedrijven daar nog niet over nagedacht zoals we hierbo ven konden lezen. Mergler is er van doordrongen dat er meer samenwerking moet komen tussen de aanbieders van cultuur. Ze ervaart die tussen het Zuid landtheater en Vlaamse theaters als zeer stimulerend. Het is duidelijk dat Zeeuwsch-Vlaanderen niet alleen geografisch maar ook psychologisch een toenemende rol speelt in de veelgelaag de toenadering tussen Vlaanderen en Zeeland. Mergler laat zich voor iemand die in het cultuurmanagement werkt tot een moedige uitspraak verleiden: "Het is absoluut niet nodig geld uit te geven aan allerlei deskundigen, die met een vast salaris een praatcultuur in stand houden, terwijl een kunstenaar zelf zo'n salaris niet heeft." De redactie van het Zeeuws Tijdschrift zoekt allang naar een kunste naar die zich over het door Mergler gesignaleerde fenomeen in dit tijdschrift zou willen uitlaten. Dirk Haanman heeft de niet te onder drukken neiging het tegenovergestelde te beweren. Zo wil hij absoluut het hofje in Middelburg, dat potsierlijke naoorlogse gewrocht, slopen. Hij gispt de bestuurde- ren van Middelburg die zich door verblin de en kortzichtige handtekeningenverza melaars de kans lieten ontglippen een geïntegreerd stadsbeleid te ontwikkelen. Verisme en Psalm 122 De museumperikelen steken de kop weer op in de bijdrage van Francisca van Vlo ten over Wim Vaarzon Morel. Deze stamt uit een oude 'Veerse' schildersfamilie en komt op voor het behoud van het Veerse museum De Schotse Huizen waarvan de rijkssubsidie met ingang van dit jaar is stopgezet. De vele werken met Domburg en Veere als onderwerp zouden in lokale musea tentoongesteld moeten worden. Men kan denken aan het opbouwen van een permanente collectie in Veere terwijl het Marie Tak van Poortvliet museum in Domburg in de eerste plaats als expositie ruimte zou kunnen fungeren. Wanneer Van Gelder stelt dat het Zeeuwse verle den zo belangrijk is voor het imago van Zeeland dan is dat in Veere wel héél levend. Sommigen zijn zo aan die plaats verknocht dat het wel als mysterieuze ziekte, het Verisme, omschreven wordt. Tot slot spreekt Peter van Houte met medewerkers aan de muzikale produktie Psalm 122 van de componist Willem Breuker. De liberaal christelijk geïnspireer de Van der Leeuwstichting gaf de op dracht voor de bewerking van deze pel grimspsalm die inhoud geeft aan het ver langen van de mens naar verdieping en versiering. Uiteindelijk is dat het waar het in de Zeeland Nazomer Festivals en dit tijdschrift om draait. Zeeuws Tijdschrift 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 2