'Alles zwom in eene zee van vreugde' Het verhaal van Robinson Het verhaal ontleed De geschiedenis van De Walchersche Robinson, een 'noodig en vermaaklyk werkje' uit 1752. Ton Broos "Myne Moeder was eene Juffer, schoon niet van den hoogsten, echter ook niet van den laagsten rang, te Middelburg in Zeeland geboren en opgevoed." Zo begint de hoofdpersoon het verhaal van zijn familie in een boekje getiteld De Walchersche Robinson. Dat hij Robinson heet ligt voor de hand omdat hij op een onbewoond eiland geboren is, waar hij ook zijn jeugd heeft doorgebracht. Dat hij Walchers is komt omdat zijn ouders daar vandaan komen en hij in Zeeland het relaas schrijft van zijn leven. Wat is dit voor een verhaal? Waar gaat het over? Wat moeten we ermee? Wie heeft het geschreven? Heeft die Robins on echt bestaan? Vragen te over, maar laten we vooraan beginnen. In 1752 verschijnt er te Rotterdam bij uitgever Alardus van Eyk, boekverkoper op de Blaak een verhaal getiteld: De Walchersche Robinson. De ondertitel is voor 18e eeuwse begrippen kort, maar geeft de lezer wel een aanwijzing wat er te wachten staat: "zynde een zeldzame, doch tevens ware Geschiedenis, behel zende Deszelfs Geboorte, op een onbe kend Eiland: Zeldzame Huishouding al daar, buiten eenige zamenleving, En wonderlyke Verlossing van hetzelve. Door hem zeiven beschreven; En naar zyn eigen handschrift, nu voor de eerste reis in het licht gebracht." Afgezien van een enkel woord, 'reis' betekent hier bij voor beeld 'keer', is deze tekst goed te lezen. Zo is ook het hele verhaal, dat maar liefst 476 pagina's telt. Alleen door de soms wat wijdlopige zinnen vol met 'zynde' en 'dezelve' etc. of door de wat nadrukke lijk herhaalde thematiek zal de moderne lezer af en toe een lichte geeuw moeten onderdrukken. Na een smaakmakende inleiding worden we voorgesteld aan de 19-jarige Sofia uit Middelburg, die van haar halsstarrige vader moet trouwen met de welgestelde 82-jarige Arnoldus, meestal aangeduid als 'de verliefde gek'. Daar heeft ze dui delijk geen zin in en haar broer Frederik wil haar wel helpen om het vaderlijk huis te ontvluchten. Dit komt haar vader ter ore die vervolgens het plan verijdelt, doch niet kan verhinderen dat ze alsnog de benen neemt met haar vaders jonge knecht Eduard. Deze laatste was overi gens al verliefd op haar en omdat zij ook wel wat in hem ziet, besluiten ze samen naar Curasao te gaan, waar een oom van Eduard woont. Zover komt het ech ter niet. Ze reizen naar Amsterdam en zeilen vandaar op 2 juni 1672 af. Helaas raken ze verwikkeld in de slag bij Solebay op 6 juni van dat jaar, waar Michiel Adriaensz. De Ruyter de Engelsen ver slaat. Nauwelijks de zeeslag overleefd, raakt hun schip in een vreselijke storm en worden ze op een onbewoond eiland geworpen dat Ponedo de St. Po heet. Met hen heeft ook een Zwitserse predi kant, Filopater, deze rampen overleefd en gedrieën proberen ze zich in leven te houden op het eiland. Aangespoelde res ten van het schip, evenals een mes, een brandglas en een handje tarwe komen gelukkig goed van pas. Ze vermaken zich door elkaar verhalen te vertellen en zo komen we meer te weten over het leven van Filopater en vooral van diens zuster Maria. Deze laatste is wel heel ongeluk kig, aangezien ze na een mislukte vrijage van haar geliefde Ernest, in het klooster is terecht gekomen. Na een gezamenlij ke vlucht sneuvelt Ernest in de oorlog en wordt Maria door 'de Saletijnsche rovers' zeerovers uit Salé in Noord-Afrika] gevangen genomen. Filopater eindigt zijn droevig relaas met de constatering dat niemand meer iets van haar en haar drie kinderen vernomen heeft. Op het eiland gaat het intussen idyllischer toe: Eduard en Sofia trouwen en een jaar later wordt de held van ons verhaal geboren. Natuurlijk heet hij Robinson. Zijn moeder sterft diep betreurd in het kraambed en ook zijn vader komt voor tijdig te overlijden, als Robinson slechts één jaar oud is. Filopater moet hem nu opvoeden, zoals hij aan de ouders beloofd heeft, maar ook hij verdwijnt helaas uit Robinsons leven, als er een schip met Saletijnsche rovers aanlandt en Filopater wordt meegenomen. Gelukkig heeft een leeuw het op zich genomen om onze drie-jarige kleuter te helpen en met de Goddelijke voorzienigheid aan zijn zijde, gecombineerd met een dosis geluk en met wat hij zich nog van zijn mentor herinnert, weet hij te overleven. Hij ontdekt het vuur, observeert natuur verschijnselen als de wind en de zeestor men, gebruikt planten, zaait en oogst, of jaagt op dieren. Dit alles doet hem ook beseffen dat er een opperwezen moet bestaan. Achttien jaren gaan er zo voor bij als op een goede dag zijn voormalige leidsman Filopater weer ineens op het eiland aankomt. Nog groter is de vreug de als de Zwitser behalve een levende Robinson ook een christelijke Robinson aantreft. Al diens ervaringen hoeven slechts getoetst te worden aan de God delijke openbaring en nadat Filopater hem heeft geleerd hoe hij met mensen moet omgaan, staat niets een terugreis naar Walcheren meer in de weg. Daar is inmiddels Sofia's broer, Oom Frederik, in goede doen geraakt. Filopater vertelt van zijn zeventienjarig verblijf in slaver nij, waar hij als geluk bij een ongeluk zijn zuster en haar drie kinderen heeft terug gevonden. Als Robinson en Filopater terugkeren op Walcheren, blijkt het juist de trouwdag van Frederik en Maria te zijn. "Alles zwom in eene zee van vreug de". Robinson en Filopater betrekken de lusthoeve van de inmiddels overleden grootvader en als ook oom Frederik komt te overlijden, besluit Robinson met behulp van achtergelaten familiepapie ren en zijn herinneringen de hele geschiedenis op papier te zetten. Het verhaal wordt verteld door Robinson en is verdeeld in zes 'boeken'. Het eerste boek geeft in zo'n honderd pagina's de afkomst van zijn ouders weer en de reden van Sofia en Eduard's vlucht. Bij zonder komisch is daarbij de brief van de 'verliefde tandelooze gek', die in zijn Zeeuws Tijdschrift 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 23