ROBINSON:
GESCHIEDENIS,
WALCIIERSCME
meest onbeholpen Zeeuws Nederlands
schrijft: "zeg nou maar datje het hylik
[=huwelijk] toestaat, dan zeilen we haast
trouwen, begut Sofy, wat zullen we een
pret hebben, nou Sofy, wat zeg je, en as
je niet wilt, zei je vaer [=vader] wel raadt
met je weten." De hoogbejaarde kon
duidelijk geen goed doen bij de schrijver,
die graag mocht overdrijven: "dan
rogchelde hy weer eens, en bekwylde
den grondt zoodanig dat een ieder de
lust verging om te eten
De organisatie van het verhaal is in dit
eerste boek soms merkwaardig of onlo
gisch: over Eduard komen we weinig te
weten, over Sofia des te meer, maar pas
na 75 pagina's dat toen ze twee jaar oud
was, haar moeder overleed. Het ont
breekt ook nogal aan actie, daarentegen
is er des te meer beschrijving van gevoe
lens. Zo is de laatste smeekbede van
Sofia een en al tranen en hoopvolle
gebaren voor een vader "wiens kniën zy
nu voor het laatst haars levens omhels
de, wiens oogen zy voor het laatst aan
schouwde"
Het tweede boek begint stormachtiger
als Sofia en Eduard aan boord gaan van
het schip De Hendrik en al na een paar
dagen in een zeeslag terecht komen. "Zy
allen dachten dat Hemel en aarde te bar
sten zou springen." Zeer gedetailleerd
weet de schrijver de slag bij Solebay te
beschrijven en vol trots vermeldt hij :"de
Hollandsche Armade, na zoo roemruch
tig eene zege behaald te hebben, kwam
voor de Zeeuwsche kusten ten anker".
Onze reizigers ontmoeten Filopater,
komen op het eiland, horen het verhaal
van zuster Maria, en Robinson wordt
aangekondigd. In dit deel worden data
genoemd van de zeeslag, het huwelijk
van Sofia en Eduard en de geboorte van
Robinson op 3 October 1673. Het geeft
aan het verhaal een duidelijk realisme.
Dit is ook het geval met de aanduiding
van het eiland: "ten noordoosten van
kaap de St. Rocquo en West zuidwest
van de Rivier Sirre Liöne, op 351 graden
lengte, en I halve graad Noorder breed
te."
In het derde boek, dat net als het twee
de zo'n 80 pagina's telt, sterven Robins
ons ouders en verdwijnt Filopater. Ons
heldje blijft alleen achter met zijn vrien
delijke leeuw en na een flinke ziekte
realiseert hij zich dat hij niet werkeloos
kan blijven en gaat hij op onderzoek uit.
Door wilskracht en volharding verzekert
hij zich van zijn middelen van bestaan.
De boeken vier en vijf zijn volgens de
inleiding de voornaamste delen, waarin
de Almacht Gods schittert en dat "God
uit het geschapene, zoo dat hy is, als wie
hy is, gekend kan worden."
Robinson leert de hand van God kennen
uit de natuur en we worden getracteerd
op zijn vele bespiegelingen en argumen
taties. Zo is een van zijn redenaties over
het onderzoek waar de Schepper is, van
een verbluffende eenvoud: het was
moeilijker een vrucht uit een boom te
bemachtigen van de grond naar boven
dan vanuit de boom naar een lagere tak.
"Dit leerde my, dat de besturing van
boven naar beneden, zekerder en gewis
ser ging, dan van beneden naar boven,
en dit deed my eenigsins denken dat de
Schepper boven de aarde was." In een
langzaam beredeneerd opgebouwd
betoog komt hij tot de conclusie: "Nu
ben ik overtuigd, dat die Schepper is,
Alomtegenwoordig, Alwetend, Alziende,
Algoed, een Onderhouder van alles,
Alwys, Almachtig, Eenig, Onveranderlyk,
Onafhankelyk, Onstoffelyk, Onmetelyk,
Onbesmet, Eeuwig, van, door en uit
zichzelve, Oneindig en Rechtvaardig, zo
volgt daar dan ook uit, dat hy is Vol
maakt." Voor de filosofisch ingestelde
redenaars zijn deze argumentaties in een
duidelijk opgebouwde betoogtrant
geschreven, maar de argeloze lezer die
meer van actie of avontuur houdt, zal
deze delen ongetwijfeld een beetje
teveel van het goede vinden.
Het laatste boek is tenslotte de bekro
ning op het werk als de teruggekeerde
Filopater zijn pupil van Gods Openbaring
vertelt en ze weerkeren op Walcheren,
waar alles een gelukkig einde heeft.
Natuurlijk moest het verhaal goed aflo
pen, want we zitten nog in de vroege
romantraditie. Naast het vermaak speelt
dan ook nog het nut zijn rol en de schrij
ver heeft in dit laatste boek eigenlijk zijn
religieuze boodschap verkondigd en in
onnodige haast spoedt hij zich naar een
voor de hand liggende afloop. De min
der belezen 18e eeuwerzal deze scheve
verhouding minder zijn opgevallen dan
de moderne lezer.
De auteur laat zijn opinies ook blijken op
een subtielere manier in de namen van
de personages. De naam Filopater komt
ons nu vreemd voor, maar was al in de
17e eeuw een bekend pseudoniem in de
pamflettenliteratuur. Letterlijk een
'vriend van de vader', wil de schrijver
niet alleen zeggen dat de persoon zijn
vader bemint, maar waarschijnlijk ook
alles waar de vader voor staat, en in ons
verhaal ligt dat dichter bij God de Vader.
Het lijkt niet voor de hand te liggen dat
de schrijver van dit verhaal geïnspireerd
is door Het Leven van Philopater, een
Spinozistische sleutelroman uit 1691 van
de hand van Johannes Duijkerius, of
door de Zeeuw Ewoud Teelinck (1570-
1629) wiens godsdienstige traktaten
pleitten voor vrede in de kerk van oude
re datum waren. De naam Sofia voor de
sympathieke moeder geeft aan dat de
auteur een vriend van de wijsheid is, dui
delijk in delen vier en vijf, waar Sofia
overigens al overleden is. Het gebruik
van Robinson wijst op het avontuurlijke
en duidt aan dat hij of zij belezen is.
De stijl is bij vlagen humoristisch en de
auteur schrijft zinnen als: "De honger,
een Juffrouw, die niet lang gewoon is te
borgen, kwam by hen aankloppen, en zy
Titelpagina van de eerste druk van De Wacherse
Robinson. Courtesy of the Hubbard Imaginary Voy
age Collection, Special Collections Library, Univer
sity of Michagan.
D E
ZÏNDE EEN ZELDZAME,
DOCH TEVENS WARE
BEHELZENDE
Qeszelf» GEBOORTE, op een otibekend
ïilandZeldzame HUISHOUDING
aldaar, buiten eenige samenleving,
En wonderlyke VERLOSSING
van hetzelve.
.Door hem zeiven bcjchreven-,
En naar zyn eigen hsndfchrift, nu voor de
eerste reis in het licht gebracht.
TE ROTTERDAM
By ALARDUS van EVK,.
Boekverkooper op de Blaak,
ia Noortwyk, 1752,
22 Zeeuws Tijdschrift