beeld, Jan Reyndertsz, was afkomstig uit Zierikzee, onderstuurman Paulus Swart en derde waak Aarnoud Daniels kwa men uit Vlissingen, onderstuurman Colaert Raet uit Den Briel. Opperchirur gijn Jan de Winter en zijn onderchirur gijn en derde meester Adriaan Gillissen en Christoffel Kouwerliers waren afkom stig uit Middelburg.4 Dat zich in het algemeen veel Zeeuwen in de hoge rangen van zeevarenden op Zeeuwse VOC-schepen bevonden is niet opzienbarend. Door de gunstige lig ging aan zee speelde de scheepvaart al van oudsher een belangrijke rol in het Zeeuwse economische leven. De handel op Azië was lucratief en Zeeuwen had den vanaf het begin geparticipeerd in de Noordnederlandse maritieme expansie naar de Oost. In Middelburg waren kamers van de Oost- en de West-Indi sche Compagnie gevestigd. Ook de Europese vaart, de kaapvaart en de sla venhandel speelden een rol in het Zeeuwse scheepvaartbedrijf. Econo misch gezien is de VOC voor Zeeland echter het belangrijkst geweest.5 In hun journaal noemen Maria en Johanna Lammens geen motieven waar om ze hun reis ondernemen. Waar schijnlijk wilden ze in Batavia Pieters huishouding voeren en hoopten ze in de Oost een voordelig huwelijk te kunnen sluiten. Veel geschikte vaderlandse huwelijkskandidates waren daar niet voor de VOC-dienaren, want de Com pagnie propageerde huwelijken met (Eur)aziatische vrouwen. Alleen vrouwe lijke familieleden van hoge personeelsle den en belangrijke passagiers kregen toestemming om naar Indië te reizen.6 Uit het journaal blijkt dat de zusjes Lam mens niet al te enthousiast aan hun reis zijn begonnen. Wanneer ze voet aan land bij de Kaap zetten, raken ze bedrukt van het idee hoe ver ze van hun vaderland zijn verwijderd. Ook laten ze merken ooit weer terug te willen reizen naar familie en vrienden, maar daar kwam, naar wij nu weten, in de praktijk niets van terecht. De reis naar Indië zou voor de zusters voorspoediger verlopen dan hun verblijf aldaar. Al drieëneenhalve maand nadat ze uit Rammekens waren vertrokken, bereikten ze het verversingsstation Kaap de Goede Hoop. Daar bleven ze twee weken voordat naar Batavia werd door Achttiende-eeuws Chinees porselein (Chine de Commande) uit het servies van Adriana Lammens en Adriaan Eijck. Collectie Eijck van Zuylichem. Foto: F. André de la Porte. gereisd; eind september arriveerden ze op hun bestemming. Dat betekende dat de reis zes maanden had geduurd; niet gek op een gemiddelde duur van acht maanden in die tijd. In Batavia werden de zusters opgevangen door leden van de Zeeuwse familie Van Visvliet woon achtig in de Nieuwpoortstraat.7 Ze ves tigden zich met hun broer in een huur huis daar in de buurt. Beide zusters zullen zich het leven in Indië anders hebben voorgesteld dan het in werkelijkheid verliep. Johanna, de jongste van de twee, viel waarschijnlijk ten prooi aan een malaria-epidemie die in Batavia woedde. Ze stierf ruim zeven maanden na haar aankomst begin mei 1737, 23 jaar oud en ongehuwd. Een week later trouwde haar zuster Maria met Johan Schreuder, eind januari 1738 stierf ze in het kraambed. 8 Pieter Lammens moet in 1745 hebben besloten zijn dienstverband niet te ver lengen. In oktober van dat jaar ging hij met zijn dochtertje uit zijn tweede huwelijk (alle twee zijn vrouwen stierven in het kraambed) aan boord van de Spanderswoud op weg naar het vader land. Vlak daarvoor was bij hem thuis Samuel van der Putte overleden, een Vlissinger die bekendheid genoot omdat hij als eerste Europeaan enige tijd door Tibet had gereisd. Hoewel Van der Putte bij testament had vastgelegd dat zijn wetenschappelijke aantekeningen en schetsen bij zijn dood moesten worden verbrand, overhandigde Pieter Lammens in 1746 toch restanten van papieren en een collectie rariteiten aan diens erfge namen in Zeeland.9 Vader en dochter Lammens vestigden zich in Vlissingen, waar Pieter en zijn twee zusters voor hun vertrek ook al hadden gewoond.10 Pieter Lammens bekleedde er diverse keren de functie van schepen, in juli 1753 volgde zijn lid maatschap van de Raad. Toch moet Indië zijn blijven trekken; maart 1762 vertrok Pieter Lammens weer naar de Oost. Hij vestigde zich als advocaat en was van 1762 tot 1764 toegevoegd lid van de Raad van Justitie te Batavia. In 1767 volgde een benoeming tot notaris. Hij zou niet meer naar zijn vaderland terugkeren en stierf in mei 1773 op ruim 61-jarige leeftijd te Batavia zonder zijn dochter, die inmiddels een gezin had gesticht, nog een keer te hebben gezien.11 Twee jaar na haar vaders vertrek was Adriana Lammens in april 1764 te Vlis singen getrouwd met Adriaan Hendrik Eijck uit Utrecht en had zich met haar man in de Domstad gevestigd. Eind 1764 werd hun eerste en enige kind geboren, Maurits Jacob Eijck. In juni van Zeeuws Tijdschrift 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 33