Heen en Weer
Beter één boot aan de kant, dan
tien op het land
Bootje legt straks het loodje
Zonder boot geen brood
Als Zeeuw kun je er eigenlijk niet om
heen. De veerboten over de Wester-
schelde vormen een belangrijke schakel
in de infrastructuur van Zeeland. Als u
als Zeeuw naar 'de overkant' wilt -
want zo zeggen ze dat hier, gaat u met
'de boot'. U moet wel. Voor het naar de
overkant zwemmen heeft de gemiddel
de Zeeuw namelijk niet het benodigde
uithoudingsvermogen. Voor het omrij
den via de Zoomweg-Zuid hebben de
meeste Zeeuwen waarschijnlijk wel het
benodigde geld, maar zijn zij niet bereid
om dat geld daaraan uit te geven. De u
wel bekende spreekwoordelijke Zeeuw
se zuinigheid is daar debet aan. Om
over de tijd die u daarmee kwijt bent
nog maar te zwijgen. Hoewel, de
Zeeuwse media de laatste jaren volgend
zou je haast zeggen dat het wat tijd
betreft niet zoveel uitmaakt. Op 'de
boot' wachten duurt wellicht net zo
lang als omrijden. Er vallen namelijk
nogal eens wat boten uit. Bovendien,
als ze al uitvaren, doen ze dat vaak niet
op tijd. En daarover geïnformeerd wordt
u niet. Tenminste, dat begrijp ik uit de
media.
Een buitenstaander zou haast denken
dat u als noodgedwongen gebruiker
van 'de boot' behoorlijk ontevreden en
misschien zelfs diep ongelukkig bent.
Als 'noodgedwongen' gebruiker, want -
zoals ik hierboven al even heb aange
stipt - u heeft eigenlijk geen keus. U
móet met de boot naar de overkant,
want anders kómt u er niet. In ieder
geval niet in deze eeuw. In de volgende
eeuw wordt het misschien anders. Leve
de toekomst, want daarin verschijnt de
Westerschelde Oeververbinding, ofte
wel de WOV. Een tunnel die u van Elle-
woutsdijk naar Terneuzen brengt of
omgekeerd. Die tunnel gaat komen,
maar het zal nog wel even duren voor
dat het zover is. Nee, zeker de rest van
deze eeuw - en als u het mij vraagt
waarschijnlijk nog langer - bent u ver
oordeeld tot 'de boot'.
E.J. Latuheru
In 1994 berichtten de Zeeuwse media
dat het wederom niet goed was gegaan
met 'de boot'. Eén van de boten van 'de
boot' was bij Breskens op een strekdam
gelopen, hetgeen tot enkele uren vertra
ging leidde. De weersomstandigheden
waren spelbreker. Dat kan gebeuren,
want het weer hebben wij niet in de
hand. Daar ging het dan ook niet om.
Nee, het feit dat reizigers niet over de
daardoor ontstane vertraging en de oor
zaak ervan geïnformeerd werden, dat
was onacceptabel. Dat soort zaken heb
ben wij namelijk wel in de hand. Zij van
de veerboten, de Provinciale Stoom
bootdiensten in Zeeland oftewel de
PSD, hadden ons moeten informeren.
Dat zij dat niet hadden gedaan was
onaanvaardbaar. Dat het sommige reizi
gers menens was, bleek uit het feit dat
zij hun ongenoegen op hoog niveau
aankaartten. Zij schreven een brief naar
de Provinciale Staten van Zeeland, want
die gaan over de veerboten. Een daad
die toch niet uit het niets kon komen
vallen. Dat de PSD bij calamiteiten haar
reizigers niet of niet voldoende infor
meerden, hetgeen de reizigers in de
brief beweerden, moest waarheid zijn.
Het kon niet gaan om incidenten, het
was een structureel verschijnsel, aldus
de Zeeuwse media.
De Provinciale Staten van Zeeland
deden hun plicht. Vragen werden
gesteld aan de Gedeputeerde van
dienst. Zij moesten wel. Een grove
schending van de Zeeuwse eer was het
immers. Afgeven op 'de boot', de vitale
ader in het Zeeuwse verkeer... Dat was
toch niet des Zeeuwen? Maar zij van de
media schreven het, en dus zou het als
waarheid gelden. Dat moest bestreden
worden. Man en macht dienden gemo
biliseerd te worden. Een onafhankelijk
onderzoek was noodzaak. Onomstote
lijk zou het oordeel van reizigers over de
informering door de PSD bij 'boot'-cala-
miteiten worden vastgesteld. Faalde de
PSD daarbij structureel, dan zouden de
reizigers deze informering als onvol
doende beschouwen. Als de PSD haar
reizigers bij calamiteiten slechts inciden
teel niet - of niet naar tevredenheid -
informeerde, zouden zij deze als vol
doende beoordelen. Het was duidelijk,
het kon niet fout. Zeeuwen zijn niet
ontevreden over de PSD, en als zij dat al
waren, dan houden zij dat voor zich. Zo
hoort dat als Zeeuw zijnde. Dat niet elke
Zeeuw zich daaraan houdt en er enkele
afvalligen waren, was duidelijk. Anders
was het onderzoek immers niet nodig
geweest. Echter, de meerderheid der
Zeeuwen zou zich Zeeuw tonen. Geen
slecht nieuws over 'de boot'. Voor eens
en voor altijd zou worden afgerekend
met de mythe van de ontevreden
'boot'-gebruiker.
De dag dat Provinciale Staten tot het
onderzoek besloten was één van de
gelukkigste dagen uit mijn leven. Ik
mocht het onderzoek namelijk uitvoe
ren. Ik, niet eens een geboren of geto
gen Zeeuw, kreeg die enorme eer. Ik zou
een belangrijke bijdrage mogen leveren
aan het herstel van Zeeuwse identiteit
en eenheid. Met behulp van de echte
Zeeuwen zou ik aantonen dat het afval
ligen waren wiens vragen tot het onder
zoek hadden geleid. Uit het onderzoek
zou blijken dat Zeeuwen hun boten over
de Westerschelde zouden loven. De bar
sten in de kruik des Zeeuwsen eenheids
zouden worden hersteld, en wel door
mij. Ik, wiens allergrootste wens het was
dat u mij als één der uwen zoudt
beschouwen, mocht dat op mij nemen.
Dankzij het onderzoek zou ik mijzelf in
uw aanwezigheid en met uw instem
ming voortaan Zeeuw mogen noemen.
Een dankbare taak wachtte mij, en hij
zou mij oneindig geluk brengen.
Deze kans op het Zeeuwschap was te
mooi om waar te zijn. Het móest een
goed onderzoek worden. Ik zou mij
meer dan naar behoren van de mij
opgelegde taak kwijten. Ik studeerde
nog meer dan dat ik al deed op het op
onafhankelijke en wetenschappelijk ver-
Zeeuws Tijdschrift 33