Gedichten van Ed Leeflang
VESTIGING
Buiten op de vensterbank gaan hanen.
Koeien komen drommen voor de ramen,
zwevend losgebroken uit de mist.
In de klimop sidderen de vogels
Nu moeten wij nog leven. Grijze verf
begint te drogen. Paar, lees, kook.
De dingen zijn zichzelf. Zij lenen je
hun tijd, ze zijn goedgeefs geboren.
Zo is het en de winter heeft geen vat.
De sterren worden overdag vergeten
en rode gloed van de fabrieken. Regen
zou maar kan niet spreken. Elke nacht
is om te denken aan de puinen buiten,
nu de hanen slapen, schaduwen van wolken
drijven langs de muren, ik probeer te weten
wie er heeft gezucht, de wind of jij.
20 Zeeuws Tijdschrift