ALLERZIELEN Aan jou, als je dit lezen kon, oktober. Het regende niet anders. Nog leefden wij van de zomer en waarom zouden wij lijden. Daar spoelde iedereens zee, daar vlogen van nergens de ganzen, ruisten andermans dromen in onze slaap door de goten. Tot wij ze zagen, de uien, de rapen, lichamen toch ook, 's morgens nat glanzend. Leg je ondertussen of zoek nog een mond om te kussen, oktober. Kon je dit lezen met eigen ogen, kon je ons tweeën goud laten wegen op een oud schaaltje. Roep dan, de polderwind vertaalt je. Ed Leeflang, Amsterdam, 1929, werkte als leraar Nederlands twaalf jaar aan het toenmalige Professor Zeemanlyceum, nu rijks scholengemeenschap, te Zierikzee. In 1979 debuteerde hij met De hazen en andere gedichten, bekroond met de Jan Campertprijs. Zijn poëzie heeft veel aan Schou- wen-Duiveland te danken. De auteur en zijn gezin bewoonden enige jaren de boerderij Zeldenrust, in de polder bij Bruinisse. Schouwen-Duiveland bleef ook na de terugkeer naar Amsterdam een rol spelen in het werk. De opgenomen gedichten komen uit de bundel Liereman (1996). Het aanbrengen van PTT-antennes op de graansilo van Zierikzee, voorjaar 1996. Foto: Pieter Honhoff. Zeeuws Tijdschrift 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 23