torens hebben bij mij altijd een streepje voor. Toch vroeg ik me af waarom ze er niet allemaal zo uit zien: als een zuurstok van de kermis. Een attractie, een tracta- tie, deze vuurtoren. Geen wonder dat juist dit lichtbaken is uitgekozen als model voor de vuurtoren op het biljet van 250,-. Seizoen De Vroonweg naar Renesse is geplaveid met recreatievoorzieningen: mini-cam ping, bungalowpark, camping, Zimmer frei, camping, mini-camping. Een onon derbroken lint toeristenonderkomens tot aan het centrum van de badplaats. Ooit heb ik gewoond in Renesse, vele jaren terug. Sindsdien ben ik er slechts een paar keer weer geweest. De laatste keer ongeveer zestien jaar geleden. Ik herkende het dorp niet meer. Het win kelcentrum, in lichte tinten geverfd, doet haast denken aan die van de bad plaatsen aan de Spaanse kust. De res taurants, snackbars en cafés zijn niet op een hand te tellen. Maar het was vooral de ring rond de kerk die me deed afvra gen of ik werkelijk in Renesse was. De mooie oude linden rond het grasveld zijn vervangen door nietige boompjes. De stoep is verbreed en voorzien van standaard terrassen met gemetselde muurtjes die de grenzen aangeven van het bedieningsgebied van de horeca- instellingen. De kerk en de oude huizen staan er nog wel, maar de sfeer is duide lijk anders. 'In de zomer is het heel gezellig', zei de serveerster in het Wapen van Renesse, 'dan zitten alle ter rassen vol, de hele ring rond'. Wanneer ik vraag naar haar verwachtingen van de gevolgen van de herindeling, kijkt ze me verbaasd aan. 'We vonden het wel zonde van die oude bomen, maar nu hebben we meer plaats voor de gasten', is uiteindelijk haar antwoord. Renesse heeft kennelijk niets te vrezen. In de winter is het dorp uitgestorven. De tijd wordt benut om de straten open te breken, restaurants uitte breken en het een en ander een nieuw uiterlijk te geven. Het wachten is dan op de lente. Maar eerst wordt een eeuwenoude tra ditie in ere gehouden: half februari gaan de dorpelingen 'Straorieën'. Dan mogen de werkpaarden - die de hele winter op stal hebben gestaan - de benen strek ken. De kwade dampen van de lange winter worden afgespoeld in de zee. De paarden zijn voor de gelegenheid ver sierd. De bonte optocht over het duin en het strand is de voorbode van een nieuw seizoen. De vele bezoekers zullen het inwonertal van Renesse (een kleine 1.500 zielen) weer vele malen in aantal overtreffen. Versterking De heer D. Mooijaart, voorzitter van de VVV Schouwse kust, is ronduit positief over de herindeling. Bij één gemeente hoort ook maar één VVV. Nu zijn dat er nog vijf. Drie jaar geleden is er al een fusie geweest. Nu zal dat weer moeten. Ze hebben dus ervaring. Mooijaart ver wacht een versterking van het gebied door toedoen van de herindeling. 'De nieuwe gemeente, staat positief ten opzicht van recreatie. Er zijn tenminste allerlei beloftes gedaan in die richting. De politiek is hopelijk betrouwbaar. Recreatie is ook een belangrijke econo mische poot voor Schouwen-Duiveland. Dat kunnen we verstevigen door nieuwe voorzieningen, zoals een pontje van Bruinisse naar Zierikzee.' Wat minder zeker is hij over de subsidies voor de VVV in de nieuwe gemeente: 'Voor 1997 hebben we de subsidie veilig kun nen stellen. We hebben vroegtijdig een goed concept op tafel gelegd. Ook voor 1998 bereiden we een goed plan voor. Toch wordt het dan een ander plaatje wellicht. Overal trekt de overheid zich terug. Nee, we hebben geen noodvoor ziening. Wanneer de VVV op Schou wen-Duiveland wordt geprivatiseerd, zullen we de leden van de Recron moe ten toespreken.' De inwoners van de voormalige gemeente Westerschouwen stemden overwegend liberaal (VVD: 1132, CDA: 635, PvdA: 630) tijdens de gemeente raadsverkiezingen van 13 november. En dat is niet vreemd gezien de onderne mingslust die er heerst. De VVD heeft tijdens de verkiezingen de meeste zetels verworven: 7. Ook de inwoners van alle andere voormalig gemeenten verkozen de liberalen boven de andere partijen. Met uitzondering van Zierikzee, daar kwam de PvdA het best uit de bus. Smalstad Op de tweede dag van mijn reis door Schouwen-Duiveland is het weer niet veel beter dan op de eerste. De hagel striemt niet meer, maar de lucht blijft dreigend grijs. Alsof het zal gaan sneeu wen. Brouwershaven is een smalstad, met bebouwing om de haven. De haven werd gebruikt als in- en uitvoerhaven voor de bierbrouwers van Holland. Het stadje is ontstaan toen graaf Floris V in 1285 opdracht gaf een haven te graven in het dichtgeslibde Duivenee, een stroom langs Brijdorpe die uitmondde in zee op de plaats waar nu Brouwersha ven ligt. Uit een privilege van 1477 blijkt dat de plaats stadsrechten bezat. Met de wallen die in 1590 voltooid werden, kreeg Brouwershaven ook het uiterlijk van een stad. De benaming smalstad houdt in dat Brouwershaven geen zetel had in de Zeeuwse Staten. De betekenis van het stadje was er niet minder om; Engeland, de Oostzeelanden en Keulen dreven hier handel. Haring, meekrap, zout en uien werden uitgevoerd, steen kool en wol kwamen binnen. Aan het begin van de bloeiperiode van Brouwershaven (1577) werd Jacob Cats er geboren. Deze raadspensionaris en groot dichter was een overtuigd Calvi nist, een mensenkenner en een prediker van goede zeden. Hij staat nog steeds op de Markt, een boek te lezen. De legende vertelt dat de dichter steeds een bladzijde omslaat wanneer hij de kerk klok hoort slaan. Op 26 januari 1682 ging een groot deel van de wallen verloren in een geweldige watervloed. Eén van de vijf poorten begaf het, vier bruggen werden wegge slagen en talloze huizen werden ver zwolgen. Het omliggende land raakte bedekt met zand en slik. Het stadje ging teloor. In 1820 ging de laatste stads poort tegen de vlakte. Een grote brand en een aantal epidemieën brachten het inwonersaantal op 322. De een zijn dood is de ander zijn brood: door het dichtslibben van het Goerese Gat moes ten grote zeeschepen in Brouwershaven ankeren en hun waar verhandelen, omdat Rotterdam onbereikbaar gewor den was. Het Brouwerhavensche Gat had tenminste betonning. Het stadje bloeide tussen 1840 en 1860 op. Maar Zeeuws Tijdschrift 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1996 | | pagina 7