Spraakmakende vrouwen in Zeeland
Johanna Boogerd-Quaak
Gerdi Preger
Johanna (Levina Adriana) Boogerd - Quaak (geb.: Axel 1-3-1944) is sinds 1994 als
één van de vier D66-vertegenwoordigers lid van het Europees Parlement.
Ze houdt zich op Europees nivo vooral bezig met werkgelegenheid, sociale, econo
mische en monetaire zaken, landbouw en energie. Dat is natuurlijk een mooie carriè
re voor een meisje, dat vroeger 'niks wilde, behalve een beetje flierefluiten'.
Jopie van toen is inmiddels de Johanna van nu geworden en heeft er een gevarieerde
staat van dienst op zitten.
Ze studeerde Hogere Sociale Arbeid in Tilburg en Nijmegen en koos als specialisatie
opbouwwerk en organisatiekunde. Daarnaast volgde ze verschillende trainingen bij
het Humanistisch Opleidingsinstituut en begeleidde ze als voorzitter van een project
groep nieuwe ontwikkelingen binnen Humanitas. Ze werkte bij verschillende ge
meentelijke Sociale Diensten en was politiek aktief als lid van de Zeeuwse Provinciale
Staten (1978-1990) en hoofdbestuurslid van D66.
Het voorzitterschap ligt haar blijkbaar goed, want behalve bij Humanitas bekleedde
ze deze funktie ook bij het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening Zeeland en han
teerde ze bijna tien jaar de voorzittershamer bij de Zomeruniversiteit Zeeland.
Johanna Boogerd-Quaak woont nog steeds in het Zeeuws-Vlaamse kleiland en er
vaart de woonboerderij in de polder als een weldadig rustpunt in een hectisch poli
tiek bestaan.
Vraag: Wie (of wat, welk gedachtengoed) heeft je in je leven het meest
geïnspireerd?
Antwoord: Het vrijzinnig democratische gedachtengoed, dat dicht bij D66
staat. Dat betekent kort gezegd: leven naar eigen inzichten, maar
rekening houden met anderen.
Vraag: Wie heeft de meeste invloed op je gehad en waarom?
Antwoord.: Dat is een heel proces geweest. Een stroming van vrijzinnige men
sen en vrijdenkers.
Vraag: Waar ben je het meest trots op in wat je hebt bereikt?
Antwoord.: De woon-zorg-constructies voor ouderen in Zeeland, waar ik initia
tiefnemer van ben geweest. Ik denk even aan Terneuzen, Sluis en
ten dele Brouwershaven.
Het kon qua regelgeving eigenlijk niet, maar 't is allemaal toch voor
elkaar gekomen.
Vraag.: Wat zou je graag een keertje overdoen?
Antwoord.: Helemaal niets. Ik ga nooit ergens terug naar toe. Ik bezoek ook
nooit organisaties, waar ik ooit heb gewerkt. Weg is weg, vind ik.
Vraag: Wat is voor jou de essentie van je leven?
Antwoord: Datgene doen wat ik kan doen voor anderen en voor mezelf. In het
besef, dat we als mens steeds in verschillende fases leven. Tussen
m'n 20e en 40e hield ik me b.v. bezig met zaken, die in mijn ogen
niet goed waren, zoals de rechten voor vrouwen. Ik ben nu wat mil
der en klim wat minder snel op de baricades. M'n doel - het verbe
teren van de samenleving - is hetzelf de, maar ik gebruik nu als be
stuurder andere middelen om dat doel te bereiken.
Organiseren
Tijdens ons gesprek wordt Johanna
Boogerd-Quaak gebeld over iets dat
niet is goed gegaan tijdens een confe
rentie in Boedapest. Ze is in haar boer
derij in de buurt van Zaamslag en heeft
haar kantoor in Brussel aan de lijn. Ze
vraagt meteen alle telefoonnummers
van de mensen die bij die conferentie
waren betrokken. Aktie dus.
Eén ding is wel duidelijk: mevrouw
Boogerd laat niet met zich spotten en
ze zegt dan ook klip en klaar waar het
op staat en wat er volgens haar NU
ONMIDDELLIJK moet gebeuren.
Pas als dat enigszins geregeld is, kan ze
weer aandacht geven aan het gesprek.
Aan hoe het allemaal zo is gekomen
'Ik heb in wezen veel geluk gehad',
zegt ze eerlijk, 'ik had altijd werk, waar
ik me in kon uitleven en waar ik veel
van mezelf in kwijt kon. Dan is het ook
geen punt om veel uren te maken. Echt
waar. Werk, waar je niet helemaal ach
ter kunt staan, kost alleen maar ener
gie.'
Een glimlach en dan: 'Niet te geloven,
hè, voor iemand die nooit wist, wat ze
wilde. Ik was een bron van ellende voor
m'n moeder. Gelukkig duurde dat maar
tot m'n 20e, want toen begon ik een
eerlijke verontwaardiging te voelen
over hoe de wereld in elkaar zat, vol
gens mij. Ik ging van alles doen en ont
dekte dat ik goed was in organiseren.
Mijn vader heeft me gelukkig altijd ge
stimuleerd en in me geloofd. Want la
ten we wel zijn: ik kom uit een gerefor
meerd agrarisch milieu en dat was
vroeger vrij traditioneel. Men deed wat
men altijd deed en zo was het goed.
Thuis waren ze evenwel wat vrijzinni
ger dan het gemiddelde en ik heb dat
milieu persoonlijk dan ook niet als ver
stikkend ervaren. Dat kwam misschien
ook wel door mijn eigen opstelling,
want ik onttrok me overal aan en liep
absoluut niet in 't gareel. Ik viel als
vrouw door mijn handelingen buiten
het normale patroon en dat lokte in
mijn omgeving het nodige commentaar
Zeeuws Tijdschrift 21