havens - een importhaven. Teveel schepen vertrekken leeg of varen door om ergens anders retourlading op te halen. Treinwa gons, vrachtwagens en binnenschepen komen leeg aan. De exportgoederen stroom moet vergroot worden om Vlissin- gen een interessantere haven te maken voor reders en exploitanten van achter landverbindingen (Zuid-Nederland, Duits land, België en Frankrijk). Op dit moment is er nog ruimte in het Sloegebied. Maar het moment dat er geen terrein gelegen aan diep vaarwater meer voor handen is, komt in zicht. Daarom dienen die kavels alleen nog uitgegeven te worden aan bedrijven die deze kaderuimte ook benutten. Van den Heuvel: 'We zijn helemaal niet op zoek naar een tweede Maasvlakte in Zeeland. Integendeel, laten ze die lekker bij Rotterdam houden. Wel willen we de bedrijvigheid die samengaat met een drukke haven voor import én ex port. Van het een komt het ander immers. Daarom moeten de gemeenten tot de or de geroepen worden: de grond is te duur voor een aantrekkelijke start van een nieuw bedrijf. Er moet startershulp komen en een goede ontwikkelingsmaatschappij.' Mini-metropool Om het voor ondernemers aantrekkelijk te maken zich te vestigen in Zeeland, is een gezond vestigingsmilieu niet voldoende. Zeeland moet een aantrekkelijke provincie zijn om in te werken, zonder de behoefte heen en weer te pendelen naar Rijnmond. De aantrekkingskracht voor toeristen moet vergroot worden, is de visie van de stuurgroep. Toerisme en recreatie zijn pij lers van de Midden- en Noord-Zeeuwse economie. Van den Heuvel ziet het hele maal voor zich: 'De Schelde zal verhuizen uit de binnenstad van Vlissingen. We pra ten met de gemeente. Zij wil woningen op deze plek. Ik wil het terrein liever gebrui ken vooreen mini-metropool. Een duur zaam project, waardoor de stad een veel grotere aantrekkingskracht zal krijgen. Er moet ruimte komen voor congressen, ruimte voor toerisme op een hoger plan. Er moet bedrijfsruimte komen, expositie ruimte, een beurs. 'Het toerisme in Zeeland moet meer ca chet krijgen, van een betere kwaliteit wor den. De campings en huisjes blijven na tuurlijk: daar is duidelijk een doelgroep voor. Maar die bezoekers hebben alleen toeristische bestedingen. We hebben ook andere bestedingen nodig. En zeg nu eer lijk: waar kun je heen op een regenachtige dag? Middelburg, Vlissingen, wat hebben die te bieden? Er moeten meer activiteiten komen en dat komt weer ten goede van de middenstand: een caravanfabriek bij voorbeeld, zeven hotels met vergaderca paciteit op de boulevard, een auditorium op het Scheldeterrein. Het hoeft allemaal niet deftig, maar er moeten wel voorzie ningen zijn.' Vacuüm Het klinkt allemaal prachtig, een idylle. Maar is het geen utopie? Wat als het niet lukt? Van den Heuvel veert op: 'Waarom zou het niet lukken? We moeten wat min der afwachtend zijn, wat minder voorzich tig, wat minder snel tevreden. Zeeland is de provincie met de meeste kleine huisjes; dat is wel lief, maar daar red je het niet mee. Ik vind het moreel fantastisch wan neer iemand met weinig tevreden kan zijn, maar economisch is dat een lastige ei genschap. Er zijn nu drie concrete initiatie ven. Wanneer die een succes worden, gaat de stuurgroep verder. Anders moeten we snel ophouden en de sleutel in het slot draaien. 'Wat dan? Dan zal Zeeland een van de randgebieden worden van de industrie, zal de provincie geen aantrekkingskracht hebben op mensen van buiten de provin cie en zal het imago verslechteren. Zee land zal een industrieel vacuüm worden tussen Brabant en België. Het wordt gaten vullen, vechten om je positie te behouden. Wat niet zal lukken, vrees ik. De basis om onze jonge mensen, onze kinderen, dan aan interessante banen te helpen, ze een voldoende divers pakket aan activiteiten te bieden om ze in Zeeland te houden, wordt dan te smal. Het toerisme alleen is niet genoeg. We móeten een initiatief als dit regionale, dit Zeeuwse plan in daden omzetten.' R. C. van den Heuvel Foto: PZC archief. 4 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 6