Ik heb het tot het einde volgehouden
Een gesprek met drs. Cor Hartog
Peter van Houte
In zijn doen en laten is hij toch altijd nog Rotterdammer, ook al werd hij in het toenma
lige dorp Overschie geboren en woont hij al een kwart eeuw in het Zeeuwse. Nuchter,
vriendelijk maar zakelijk, recht door zee. Zonder fratsen ook. Een harde werker, beetje
'workaholic', al bestond dat woord toen nog niet. Drs. C. (Cor) Hartog (66) stopt bin
nenkort écht met werken, ruim zeven jaar na zijn VUT. Maar eerst wil de oud-directeur
van de Koninklijke Maatschappij De Schelde nog zijn bijdrage leveren aan de fusie van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Zeeuws-Vlaanderen met de Kamer voor
Midden- en Noord-Zeeland, waar hij sinds '85 voorzitter van is. En zijn commissariaten
bij de Delta Nutsbedrijven en de Electriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland
(EPZ) vragen voorlopig ook nog zijn aandacht en inzet. En dan is er De Schelde, zijn ou
de liefde waar hij nooit helemaal los van komt. Voorbereiden op zijn pensioen? Het wil
er maar niet van komen. 'Dat is nou eenmaal de aard van het beestje, maar je moet
toch een keer ophouden, ik weet het.'
'Niet leuteren, maar werken'. Cor Hartog
kreeg het met de paplepel ingegoten.
Vader en moeder waren hardwerkende
middenstanders. Een woninginrichtings-
bedrijf, in de ruimste zin van het woord.
Inclusief een zadelmakerij, want Over
schie was anno 1930 nog een dorp in
agrarisch gebied. 'Veel boeren die nog
werkten met paardentractie, al die tuigen
en dergelijke werden bij ons onderhou
den'. Hij was de jongste thuis en er was
om die reden geen rol in het ouderlijk be
drijf voor hem weggelegd. 'Ik werd al
vroeg gestimuleerd om iets anders te
gaan doen. Dat begon al op de lagere
school, toen werd ik min of meer naar
Rotterdam gebonjourd want de scholen
in Overschie waren volgens mijn ouders
niet voldoende om in een goede oplei
ding te voorzien.' Hij grinnikt. 'Wat een
hautainiteit hé?' Na de HBS in Rotterdam
studeert hij economische wetenschappen
aan de toenmalige Nederlandse Econo
mische Hogeschool in de Maasstad. Voor
alle duidelijkheid: Geen uitgedunde stu
die zoals tegenwoordig wel voorkomt,
maar het hele pakket dus zowel bedrijfs
economie als algemene economie. Ik heb
er wel zeven jaar over gedaan, want ik
werkte af en toe nog mee in het bedrijf
van mijn ouders en één jaar heb ik er een
klein beetje de brui aan gegeven.' De
jonge econoom verstuurt een groot aan
tal open sollicitatiebrieven om aan de slag
te komen. 'Dat viel niet mee hoor, het
was in 1956 erg mager op de arbeids
markt.' Bij de scheepswerf Wilton-
Fijenoord heeft hij succes. 'Ik kwam daar
te staan onder bewind van de heer Wol-
tjer en Teschmacher, daar heb ik donders
veel van geleerd. Er werd mij gezegd: ga
jij nu maar eens uitsplitsingen maken van
de schepen die zijn gebouwd. Probeer
maar een nacalculatie op te zetten hoe
een bepaald schip er is uitgekomen. En
dat moest dan zodanig worden uitge
splitst datje ook de efficiency bij de bouw
van het schip kon beoordelen. Dat was
het grote punt.'
In 1973 krijgt hij naast de financiën van
Wilton-Fijenoord ook de automatisering
van het inmiddels gevormde Rijn-Schel-
de-Verolme (RSV) concern onder zijn
hoede. 'Moet je je voorstellen: ik had
twee kantoren, twee banen, dat was
aanpoten hoor, het waren hectische tij
den.' Na verschil van inzicht met een lid
van de Raad van Bestuur van RSV over
invoering van een administratiesysteem
('Ik was meer op de decentrale toer en hij
meer op de centrale toer') stapt Hartog
naar Teschmacher, de vice-voorzitter van
de Raad van Bestuur van RSV.
'Ik heb toen gezegd: wanneer er een
functie beschikbaar is in het concern dan
houd ik me gaarne aanbevolen en als die
zich niet binnen afzienbare tijd aandient,
dan voel ik mij genoodzaakt wat anders
te gaan zoeken. Zo heb ik maar open
kaart gespeeld.'
De Schelde
Hem wordt de functie aangeboden van
financieel directeur bij De Schelde in Vlis-
singen. 'Er was één punt, werd er bij ge
zegd. Die functie was heel aantrekkelijk
voor vele mensen en bovendien hielden
ze van opschieten. Dus ik moest snel be
slissen. Het werd mij woensdagavond ge
vraagd en de maandag daarop moest ik
antwoord geven. Dus wat hebben mijn
vouw en ik gedaan? We zijn in de auto
gestapt en als de bliksem naar Vlissingen
gereden om te kijken hoe dat sr nou ei
genlijk uitzag. We waren er nou niet di
rect kapot van, moet ik zeggen. Het was
wel even iets anders dan Rotterdam. Ik
had niets met Zeeland, totaal niets. Ik
was voor het werk wel eens bij De Schel
de geweest, maar meer ook niet. Uitein
delijk hebben we gezegd: laten we het
toch maar doen. Nooit spijt van gehad.
Binnen vier weken ging ik naar De Schel
de.' In 1975 wordt hij daar financieel di
recteur en maakt er roerige tijden mee:
de teloorgang van het RSV-concern en de
overleving van De Schelde. Hij -de Rot
terdammer- blijft als enige overeind in
Vlissingen. Een jaar lang is hij zelfs de eni
ge directeur. 'Niet om mezelf op de
schouder te kloppen hoor, maar dan
werk je je wel de blubber'. Als Hartog als
lid en plaatsvervangend voorzitter van de
Schelde-directie vervroegd uittreedt (in
'90) verdwijnt met hem de laatste direc
teur die het RSV-debacle en de onzekere
tijden van de Schelde meemaakte. Over
die periode is genoeg gezegd en geschre
ven, vindt hij. 'Er zijn mensen die zeggen:
je behoort tot één van de mensen die De
Schelde hebben gered. Dat is een volsla
gen misvatting. Ik behoor tot de mensen
die het tot het einde hebben volgehou
den. De Schelde is gered door een aantal
factoren, waarvan de belangrijkste is: het
personeel. Dat is zeer standvastig ge
weest. En verder: binnen het personeel
was er een staf die zo stijf was dat die
overeind bleef en tenslotte hadden we
het ontzettende geluk dat er nou een
maal acht fregatten voor de marine bij
ons in aanbouw waren, die lagen voorde
wal! Zonder die marineorder was het ge
woon gebeurd geweest. Dan waren we
totaal uitverkocht geweest. Het enige
Zeeuws Tijdschrift 5