Domburgs strandleven omstreeks 1905. Paul en Mies Elout-Drabbe met zoontje Frans. Foto: Particuliere collectie. Het verleden In de eerste helft van de negentiende eeuw, met de opkomst van het plein air schilderen, begonnen de kunstenaars naar buiten te trekken. Zij werden daarbij evenzeer gedreven door het verlangen naar een eenvoudiger, natuurlijker be staan als de wens het academisme in de kunst van zich af te schudden. Bovendien was het leven op het land relatief goed koop. Franse en later ook buitenlandse schilders trokken naar Barbizon in de bossen van Fontainebleau en het iets zuidelijker aan een rivier gelegen Crez-sur-Loing, vervol gens naar plaatsen als Pont-Aven aan de kust van Bretagne, waar het bestaan nog primitiever en ruiger was. In navolging van Barbizon onstonden op vele plaatsen in West-Europa kleine of grotere kolonies van kunstenaars. In zijn studie The Good and Simple Life, Artist colonies in Europe and America (Oxford 1985) besteedt Michael Jacobs naast Barbizon en Pont-Aven onder meer aandacht aan Worpswede in Duitsland, Skagen in Denemarken en Newlyn en St Ives in Engeland. Tijdens de laatste jaren van de negentiende eeuw, zo schrijft hij, veranderde het karakter van de kunste naarskolonies op radicale wijze. De pers was zich gaan interesseren voor het kolo nieleven van de kunstenaars, met als ge volg dat er in verhouding steeds meer amateurs en toeristen in plaats van serieu ze kunstenaars kwamen. Toch waren deze amateurs en toeristen, aldus Jacobs, niet de oorzaak van de afnemende belangstel ling voor de kolonies van de zijde van de serieuze kunstenaars. 'It was simply that by now the practice of open-air painting and the portrayal of rural life had ceased to be vital artistic concerns.' De geschie denis van de kunstenaarskolonies illus treert volgens hem de mate waarin illusies gekoesterd werden over het leven op het platteland. Bovendien laat zij zien hoe moeilijk het was een gelukkige en harmo nieuze integratie van kunstenaars en plaatselijke bevolking tot stand te bren gen. 'Both worlds remained essentially se parate, each maintaining preconceived notions about the other, and, moreover, presenting in their own ranks by no means a united front. In the case of the artists, personal differences proved much stronger than shared ideals, and often made life in the colonies unbearable.' Het laatste kan men ook zeggen van een ander soort kolonies, dat aan het einde van de negentiende eeuw ontstond. Die oude eeuw met haar enorme technische, sociale, politieke en culturele veranderin gen alom in West-Europa, verborg onder een soms uitbundig, soms wat vermoeid belle époque-uiterlijk lange tijd de kiem van haar verval. Oude zekerheden als het geloof en de kracht van de ratio waren aan het wankelen gebracht. Nieuwe moesten de verdwenen wetmatigheid en causaliteit ondervangen; het hogere ging men zoeken in theosofie, christian scien ce, socialisme, anarchisme, vegetarisme, alternatieve geneeswijzen, enz. Alterna tieve leefgemeenschappen werden opge richt, zoals de Internationale Broeder schap van Christen-anarchisten in Blaricum die zich op Tolstoj's leer van het eenvoudige self-supporting plattelandsle ven baseerde, de vegetaristenkolonie op de Monte Verita in Ascona en de sociaal- utopistische kolonie Walden van Frederik van Eeden in Bussum. Ook daar zou het handhaven van een aan de beginselen trouwe kern gaandeweg steeds moeilijker worden, ook daar overschaduwden per soonlijke verschillen de gedeelde idealen, ook daar rukte de buitenwereld op. 'Vienna in the fin de siècle, with its acutely felt tremors of social and political disinte gration, proved one of the most fertile breeding grounds of our century's a-histo- rical culture', schrijft Carl Schorske in zijn belangwekkende studie Fin-de-Siècle Vienna, Politics and Culture (New York 1981). 'Its great intellectual innovators - in music and philosophy, in economics and architecture, and, of course, in psy choanalysis - all broke, more or less deli berately, their ties to the historical outlook central to the nineteenth-century liberal culture in which they had been reared.' Het accent kwam ook in de rest van West-Europa op de grote stad te liggen. De vlucht ging naar binnen toe. 'Kunst vormde een ontsnapping uit de al ledaagse beslommeringen', aldus het Bul letin van het Van Gogh museum bij de tentoonstelling Wenen 1900, die dit jaar in Amsterdam en in Wuppertal te zien is, 'en sensualiteit en erotiek werden de te genhangers van het traditionele rationalis me, waarin het gevoel geheel was weg- Zeeuws Tijdschrift 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 19