Norderney, kuuroord en badplaats sinds 200 jaar. Foto: Verkehrsbürogesellschaft Norderney. gen van de bibliotheek op de groei zijn gebouwd en getuigen van een nauwe wisselwerking met de rest van het ge bouw. Er zijn studeerruimtes en vergader ruimtes, die ter beschikking staan voor workshops, seminars, lezingen, enz. Bo vendien zal vanuit het studiecentrum het contact worden onderhouden met andere kunstenaarskolonies. Na al deze omzwervingen, kom ik nu dan bij mijn derde mogelijkheid voor het bre dere perspectief. Het gouden uur ...en het gouden uur wordt later, en Ik loop verloren verder langs het water van der eeuwen eenzame geheimenis, dichtte Jany Roland Holst in 'Winteravondval' Voorbij de wegen, Bussum 1920). Dat eenzame gouden uur bij Bergen N.H., bleek een gedeeld gouden uur. Bij Oosten de en Knokke, in Domburg, in Katwijk, Noordwijk en in Bergen, op de Nederland se Waddeneilanden, de Duitse, op Sylt en Fanö, in Skagen, aan de overkant in Enge land - overal langs de kusten van de Noordzee hebben mensen, al dan niet al leen, in de gloed ervan gestaan en het late licht zien verglijden in zee. De uitwerking die het op de kunstenaars in al die plaatsen had, is een aparte studie waard. Was James Ensor in Oostende een zonder ling? Paste Betzy Akersloot op Vlieland in een negentiende eeuwse traditie en verte genwoordigde Germ de Jong op Ameland alleen zichzelf? Wie bepaalden in het bij zonder het kunstenaarsklimaat van Bergen en Katwijk en hoe lagen de contacten naar buiten toe? Wat weten we eigenlijk van Sylt en van Skagen? Welke rol speelde het achterland? Bij mijn onderzoek belandde ik in augustus 1996 op het Deense eiland Fanö. Zilver- schitterende wadden, krijsende meeuwen en de geur van geschubde vis vermengd met zilte nattigheid, zelfs in het slaapka mertje in de eeuwenoude Kro waar de zee ook hoor- en soms bijna voelbaar was. Te gen de avond was de haven in goud ge huld. Het verbaasde me niets de dag erna Brian Dudley Barrett te ontmoeten, een Zeeuws Tijdschrift 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 23