August Wilckens, Duinen bij Sönderho, z.j. Collectie Fanö Kunstmuseum.
leden kunstenaars de kans gaven hun
werk aan de veelal vermogende badgast
te brengen, zo zullen zij ook nu weer een
achtergrond van rust kunnen bieden ter
wijl de voorgrond bij gelegenheid bruist
van kunstenaars, kunstuitingen, badgas
ten en bezoekers. Naast Domburg denk ik
in dit verband aan plaatsen als Oostende,
Scheveningen en Norderney. Zij zullen een
tweede harde kern moeten gaan vormen
binnen de Stichting.
Voor de schrijver Eric de Kuyper is Oosten
de niet de stad van James Ensor maar van
de symbolist Léon Spilliaert. In Met zicht
op zee. Aan zee - veertig jaar tater (Nijme
gen 1997) schrijft hij: 'De essentie van het
'Oostende-gevoel' is het perspectief dat
naar niets leidt, tenzij naar een vluchtpunt
in het oneindige.' Dat is een mooie om
schrijving van wat ik het 'kust-gevoel' zou
willen noemen - een drang die steeds
weer tot reflectie zo niet scheppen leidt.
Wat een schat aan mogelijkheden ligt
daar! Van cabaret tot moderne en klassie
ke muziek, van toneelmonologen tot
theaterspektakel; van poëzie tot proza,
van mijmering tot discussie. Zandkastelen
en beeldhouwwerken, vluchtige schetsen
en doordachte schilderijen, letters in het
zand en in druk. Steeds opnieuw een na
deren tot de oneindigheid, in wezen een
eenzaam karwei, maar herkenbaar in alle
plaatsen aan zee en daardoor deelbaar.
Het kuren was aanvankelijk een basisele
ment van de badplaats; in Nederland en
België evenwel kwam het accent steeds
vaker te liggen op ontspanning en ver
maak. In Met zicht op zee. Tweehonderd
jaar bouwen aan badplaatsen in Neder
land, België en Duitsland (Den Haag
1985) schetsen Jos Berndsen, Peter Saai en
Flip Spangenberg de achtergrond van de
Noordzeebadplaatsen. Norderney kan
voor de hele Duitse Noordzeekust model
staan. Inmiddels heeft de badkuur ook bij
ons weer terrein gewonnen en lijkt ook
dat een aanknopingspunt voor meer.
Tenslotte nog 'het achterland'. Natuurlijk
zal de blik altijd naar buiten gericht blijven.
Het accent op het Zuiden? Dan het gebied
bijvoorbeeld uitbreiden tot Douamenez
aan de Franse Kust, en tot Sint Martens
Latem, Knokke, Vlissingen, Middelburgen
Veere met zijn Schotse Huizen. Het mid
den? Landinwaarts gaan, maar ook den
ken aan de overkant, aan de Engelse kust
waar plaatsen als de vissersdorpen Staithes
en Walberswick aan de Oostkust en vooral
Newlyn en St Ives (dat overigens in de ja
ren vijftig en zestig van deze eeuw een be
faamd avant-garde centrum was) aan de
Zuidkust, in navolging van de ontwikkelin
gen in Frankrijk een toevloed van plein air
kunstenaars te verwerken kregen. Het
Noorden? Worpswede bijvoorbeeld, dat
zo'n unieke kunstenaarskolonie is, wat de
beginperiode betreft onverbrekelijk ver
bonden met de namen van Paula Moder-
sohn-Becker en Rainer Maria Rilke, en
dankzij Bernhard Hoetger aan een tweede
leven begonnen als kunstnijverheidscen
trum. Of - een 'grensgeval' als Newlyn,
St. Ives en Douamenez - het Noorse Mo-
dum, dat misschien wel de eerste plein air
academie in Scandinavië bezat.
De mogelijkheden voor samenwerkings
vormen zijn legio en strekken zich over alle
kunsten uit. Domburg, met zijn rijke ge
schiedenis en vele vertakkingen, kan daar
- mits overheid en bedrijfsleven meedoen -
een centrale rol in spelen.
Dat moet kunnen. Het gouden uur is nu.
Met dank aan Mieke Content, Sabine Heymans, Nor-
bert Hostyn, Barbara Wally, Alfred Weidinger.
Het Fanö Kunstmuseum, in 1992 opgericht en gevestigd in het voormalige Kromanns Hus te Sönderho.
Foto: Fanö Kunstmuseum.
Zeeuws Tijdschrift 23