Wie bezoekt de Zeeuwse musea!
Een grootschalig onderzoek
Dick van der Wouw
De musea in Zeeland zijn belangrijk voor de provinciale economie. Het zijn niet alleen
de schatkamers van de Zeeuwse cultuur. Ze maken ook deel uit van de sociaal-eco
nomische infrastructuur en vormen een belangrijke schakel in het toeristisch-recre-
atieve product van Zeeland. De economische waarde van de musea wordt meer en
meer onderkend (Leenders en Sips, 1996). Bezoekersaantallen zijn daarom van be
lang. Daar kan de economische impact van musea immers aan worden afgemeten.
Landelijke cijfers laten zien dat in de jaren 90 een stagnatie optreedt in de groei van
de bezoekersaantallen. In Zeeland is zelfs sprake van daling. Dit gegeven is voor de
Provincie Zeeland aanleiding geweest om een actief museumbeleid te gaan voeren.
Zij wil de musea handreikingen geven voor marketingstrategieën in de hoop dat de
bezoekersaantallen weer zullen stijgen. Onderdeel van het museumbeleid is een
grootschalig publieks- en bevolkingsonderzoek, dat onlangs is uitgevoerd door VMC
Zeeland.
Onderzoek
In de CBS statistieken staat Zeeland in
1995 te boek als een Provincie met 28
musea. Om door het CBS als museum te
worden aangemerkt moet een instelling
tenminste één collectie hebben die geheel
of gedeeltelijk op vastgestelde tijden door
publiek te bezichtigen is. In Zeeland zijn
37 musea en of museale attracties. Tellen
we ook galeries en tentoonstellingsruim
ten voor hedendaagse kunst, particuliere
musea en historische gebouwen met inte
ressante voorwerpencollecties mee dan
zijn het er zelfs 64 Magazine Zeeuwse
Musea, 1995). Verreweg de meeste van
deze musea of museale attracties worden
geheel door vrijwilligers in stand gehou
den. Echte professionele musea en muse
ale attracties zijn schaars in de provincie
(Scholten, 1996).
Er is in het hoogseizoen van 1996 een pu
blieksonderzoek uitgevoerd onder ruim
1.200 bezoekers van in totaal 14 musea.
Het publiek is gevraagd naar hun motie
ven om Zeeuwse musea te bezoeken en
naar hun oordeel over het bezochte mu
seum. Daarnaast is in het najaar van 1996
een bevolkingsonderzoek gehouden on
der ruim 1.000 inwoners van Zeeland om
antwoord te krijgen op vragen als waar
om zij Zeeuwse musea niet of weinig be
zoeken en hoe zij tot (meer) museumbe-
zoek zijn te bewegen.
Tevens was het de bedoeling om in Zee
land verblijvende toeristen in het onder
zoek te betrekken. Daartoe zouden ana
lyses worden uitgevoerd op gegevens uit
het Gasten Informatie Systeem (GIS).
Aangezien het GIS niet voldoende be
trouwbare gegevens opleverde, is daar
van afgezien. Betreurenswaardig omdat
daardoor een essentieel onderdeel van
het onderzoek niet kon worden uitge
voerd.
Zeeuwen en hun musea
Wanneer je inwoners van Zeeland vraagt
hoeveel musea er volgens hen in de pro
vincie zijn, krijg je de meest uiteenlopen
de antwoorden. Schattingen lopen maar
liefst uiteen van 0 tot 500. De helft ervan
ligt echter onder de 15. Het grootste deel
van de bevolking schat het aantal musea
daarmee lager dan de 28 die het CBS in
Zeeland telt. Een deel van de verklaring
voor de zo uiteenlopende schattingen zal
ongetwijfeld zijn dat lang niet iedereen
dezelfde ideeën heeft bij wat een muse
um is en wat niet. Velen zullen bijvoor
beeld de Stoomtrein Goes-Borsele of Del
ta Expo niet meetellen als een museum.
Daarnaast getuigen de vele wilde schat
tingen van een grote onbekendheid met
musea. De mate waarin een museum be
kend is bij de bevolking van Zeeland ver
schilt behoorlijk per museum. Vrijwel ie
dereen kent Delta Expo. Het Zeeuws
museum, het Zeeuws Biologisch Museum
en de Stoomtrein Goes-Borsele zijn be
kend bij de meerderheid van de Zeeuwse
bevolking. De andere in het onderzoek
betrokken musea zijn bij de meerderheid
onbekend.
Delta Expo is niet alleen het bekendste,
maar ook veruit het best bezochte muse
um in het onderzoek. Tweederde van de
Zeeuwse bevolking is ooit wel eens in
Delta Expo geweest. De Meestoot daar
entegen is slechts door een op de twintig
inwoners van Zeeland ooit bezocht. Ie
mand die een museum heeft bezocht
kent dat museum natuurlijk. Omgekeerd
zal niet iedereen die een museum kent
het ook bezocht hebben. Toch is de rela
tie tussen het kennen en het bezocht
hebben van een museum erg sterk. Zo
sterk zelfs dat er een typering van musea
op is gebaseerd. Musea zijn dan te karak
teriseren als musea met een lokaal, regio
naal, provinciaal of boven-provinciaal be
reik.
In zijn algemeenheid laat het onderzoek
zien dat een museum dat bij de bevolking
van Zeeland meer bekend is, ook veel be
ter bezocht wordt door publiek van bui
ten Zeeland. In de Meestoot met onge
veer 5.000 bezoekers is minder dan de
helft van de bezoekers toerist. In Delta
Expo dat ruim 300.000 bezoekers trekt
zijn dat negen van de tien bezoekers. De
provinciale bekendheid van een museum
zegt dus ook iets van de samenstelling
van het publiek dat het museum bezoekt.
Er zijn wel uitzonderingen. De Burghse
Schoole trekt als lokaal museum relatief
veel toeristen, terwijl de Stoomtrein als
provinciaal museum juist relatief weinig
toeristen trekt.
Musea willen graag een zo breed moge
lijk publiek bereiken. Sommige musea
lukt dat beter dan anderen. Wanneer
musea voornamelijk publiek trekken dat
erg vaak naar musea gaat, kun je spre
ken van meer besloten musea. De
Burghse Schoole, Agrimuda, Goemans-
zorg, Zeeuws Biologisch Museum en
vooral de Stoomtrein en Delta Expo blij-
24 Zeeuws Tijdschrift