Echt een royale meid, waar en hartstochtelijk De schilderes Charley Toorop 1891-1955 Francisca van vloten Op 22 juni 1997 zendt de VPRO (Ned. 3, ca 20.45-21.45 uur) de documentaire Charley Toorop, de wil is alles uit. De film over leven en werk van de schilderes Charley Toorop werd gemaakt door Kiki Amsberg en Paul van den Wildenberg. Charley (Annie Caroline Pontifex) Too rop kwam op 24 maart 1891 in Katwijk aan Zee ter wereld. Een jaar na haar ge boorte verhuisden haar ouders Jan en Annie (Jane) Toorop-Hall naar Loosdui nen en vervolgens Den Haag om in 1899 weer naar Katwijk terug te keren. In het door Berlage voor hen gebouwde huis aan de Boulevard keek de kleine Charley toe als haar vader werkte, zag ze zijn schetsen van de omgeving, het duin, de zee, de vissersschepen en de nettenboetsters ontstaan. Onuitwisbaar werd de herinnering aan de stormen waarin het schuim van de zee tegen het atelierraam sloeg. Het huwelijk van de Toorops was niet gelukkig. In 1902 nam de Engels-Ierse Annie Charley mee naar Engeland, liet haar daar katholiek dopen en vioollessen volgen. Charley was - zoals haar vader - heel muzikaal, zij had een bijzondere zangstem en bleek al vroeg aanleg tot vioolspelen te bezitten. De studie werd het jaar erop voortgezet in Parijs; daar voegde Jan Toorop zich zo af en toe weer bij vrouw en kind. Charley's eerste tekeningetjes ontstonden, in navolging van haar vader, op Parijse caféterrassen. Nog in 1903 keerde de familie terug naar Katwijk, het jaar erop verhuisde zij naar Amsterdam. De vioollessen werden met zo strakke hand voortgezet dat een inzinking volgde. Na een rustperiode mocht Charley zich op een grotere lief de, het zingen, toeleggen. Domburg Intussen was de Zeeuwse badplaats Domburg door de Toorops uitverkoren om het gemis van Katwijk goed te ma ken. Van 1903 tot 1923 zou Toorop er bijna jaarlijks langere tijd te vinden zijn. Zoals de krachtige koppen van de Zeeuwse boeren hem tot zijn Apostel tekeningen inspireerden, zo bracht het wonderlijk tintelende Zeeuwse licht hem tot prachtige neo-impressionistische schilderingen. Omstreeks 1900 stond de zeer veelzijdige en ruimhartige Jan Too rop op het toppunt van zijn roem; waar hij was, daar volgden kunstvrienden uit allerlei disciplines. In de Zeeuwse bad plaats ontstond een kunstenaarskolonie die haar voornaamste bestendigheid kreeg in de tussen 1911 en 1921 geor ganiseerde Domburgse schilderijenten toonstellingen. Charley kwam vrijwel altijd mee naar Domburg. Het moet een verademing voor haar zijn geweest met haar vader de Domburgse duinen op te zoeken en er met waterverf te experimenteren. Hoe belangrijk de muziek ook was, het schilderen werd belangrijker. Charley trok er steeds vaker alleen op uit, op zoek naar een eigen vorm. Zij heeft, be halve in 1919, aan alle Domburgse schil derijententoonstellingen meegedaan. Aanvankelijk realistisch en luministisch schilderend, openstaand voor theosofi sche, antroposofische, symbolistische en mystieke tendensen, ontwikkelde ze zich via het kubisme en expressionisme tot een kunstenares met een heel per soonlijke uiting. Jan Toorop had zich in 1905 in de ka tholieke kerk laten opnemen; in 1909 zei hij Amsterdam als woonplaats vaar wel en vestigde hij zich met Annie en Charley in het overwegend katholieke Nijmegen. Charley verliet de ouderlijke woning drie jaar later. Meerderjarig ge worden, huwde zij tegen de zin van haar ouders de als intellectuele anarchist be kend staande Henk Fernhout. Binnen enkele jaren werden drie kinderen gebo ren, Edgar (Eddy), John en Annetje. In 1917 (officieel in 1924) gingen Charley en Henk Fernhout uiteen. Fernhout dronk en werd agressief als hij teveel ge dronken had. Ondanks herhaalde ver blijven in een kliniek, kwam er geen ver betering in die toestand. Het schilderen was voor Charley tot een noodzaak geworden. Zij trok met de kinderen naar Amsterdam, zocht weer meer toenadering tot haar ouders en vond vooral steun bij haar vader. Zoals in Domburg en in Amsterdam, ontmoet te zij dankzij hem opnieuw kunstenaars uit allerlei richtingen. In haar werk schudde zij de laatste restjes van een aan estheticisme en katholicisme rijke achtergrond van zich af, ging zij op zoek naar de eenvoud van de bron, naar de oervorm die zij onder meer weerspiegeld vond in het werk van Kokoschka, Franz Mare en Paula Modersohn-Becker. In 1919 verhuisde Charley naar Schoorl. Daar kwam ze in aanraking met de kring in Bergen rond Le Fauconnier, die ze al uit Domburg kende, en Gestel. De don kere kleuren, zwarte contouren en een voudige vormen die een kenmerk waren van de tot deze kring behorende kun stenaars, gingen een tijdlang samen in haar werk. De periode 1920-1921 bracht Charley voor een groot deel in Parijs door, waar Piet Mondriaan een appartementje voor haar had gevonden. Eddy en John vergezelden haar; Annetje was bij haar grootouders, onderworpen aan dezelfde strenge opvoeding als des tijds haar moeder. Voor Mondriaan koesterde Charley niet alleen een grote vriendschap die terugging op de Dom burgse jaren, zij bewonderde hem ook. Het gedreven voortgaan op de uitgezet te weg, met steeds weer nieuwe werken als mijlpalen, moet haar enorm hebben aangesproken. Parijs bood veel (Picasso, muziek, ballet, de 'zelfkant'), maar het lijkt erop dat het Musée Cuimet met zijn indrukwekkende koptische portretkunst Charley het meeste bood. Daar kwam ze tot een kiem van misschien wel het belangrijkste aspect van haar werk: het confronterende karakter ervan. 'Charley zag in Musée Guimet de portretten van Antinoes, die zij goed in zich opnam en 52 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 54