dat Swann heeft aangekondigd twee
dagen naar Parijs te gaan. Sinds het hu
welijk van Swann met Odette de Crécy,
een demi-mondaine, maken ze een om
weg en nemen niet meer het weggetje
dat rechtstreeks naar de korenvelden
voert. De Verteller profiteert van deze
gelegenheid om door de spijlen van het
witte hek een blik te werpen op dit voor
hem gewoonlijk verboden gebied. Vol
emotie beschrijft hij de vijver, de hoge
bomen en de borders vol bloemen in
een impressionistisch kleurenpalet van
roze, wit en blauw. Bij Proust, evenals bij
Mondriaan na 1908, is de kleur groen
de grote afwezige op het palet. Via een
opklimmende reeks roze bloemkleuren -
roze is de kleur van het verlangen in de
cyclus - bereidt de romancier de plotse
linge verschijning van de roodblonde
Gilberte voor onder de roze meidoorn
haag.5) De liefde voor de meidoorns is
ontstaan tijdens de meimaand in de
dorpskerk, gewijd aan Saint Hilaire,
wanneer de lichtende witte bloemknop
jes op het altaar, onscheidbaar van de
mysteries van de heilige handeling, het
ontluikende verlangen van de Verteller
voeden en een onzichtbare maar onaf
scheidelijke band creëren met de jonge
meisjes, getooid in sierlijke witte jurkjes
voor het feest van Maria in het schip
van de kerk. In de kerk van Saint Hilaire
ontstaat een onverbrekelijke metafoor:
de jonge meisjes in de Recherche zullen
altijd "Bloeiende Meisjes" zijn, "des Fil-
les en Fleurs". Voortaan zal het teken
van de meidoorns dualistisch zijn: de
voot en sensueel tegelijk. Mondriaan, in
zijn roze-blauwe periode in Zeeland, lijkt
om dezelfde reden als Proust de tint van
Gilberte's haar, de kleur rood voor het
haar van zijn model te hebben gekozen
op het schilderij Devotie (1908), dat in
1994 geruime tijd te zien is geweest in
Parijs op de tentoonstelling "La Beauté
exacte" in het Musée d'Art moderne.6)
Het schilderij is een portret van een jong
meisje in een mousseline-achtige blau
we jurk dat devoot omhoog kijkt terwijl
een witte doorschijnende bloem schuin
boven haar hoofd zweeft. De devote
blik van het meisje lijkt in tegenspraak
met de opvallende rode haardos die in
vlammende penseelstreken geschilderd
is. Mondriaan schrijft zelf in een brief
aan Querido: "Ik heb alleen met dat
ding bedoeld, een meisje van een devo-
ten kant gezien, of devoot gezien, of
met veel devoots, en door 't haar dat
soort rood te geven, den materieelen
kant op den achtergrond, de gedachte
aan "haar", "kostuum" etc. te willen
verdringen, den geestelijken kant naar
de voorgrond brengend".7) Dit geldt
trouwens als een zeer belangrijke brief,
waarin Mondriaan probeert zijn theore
tische standpunten te verduidelijken:
"Hoe het worden zal, weet ik niet, maar
op 't ogenblik maak ik nog werk op 't
gewone algemeen bekende gebied, met
alleen een diepen ondergrond, wat de
fijnere gebieden doet vermoeden aan
een publiek, dat er voor vatbaar is".7)
Mondriaan en Proust zijn beiden visio-
nairen op zoek naar de achterliggende
betekenis, de diepere grond, in laatste
instantie de Waarheid.
De filosoof Gilles Deleuze heeft in zijn
boek Proust et les signes 8) heel de Re
cherche semiotisch verklaard. Hij is de
eerste Proustiaanse criticus die onom
wonden stelt dat de Verteller in A la re
cherche du temps perdu niet iemand is
die op zoek gaat naar het verleden maar
dat de Recherche een progressief leer
proces verhaalt waarin de Verteller lang
zamerhand leert de tekens die mensen
en voorwerpen om hem heen uitzenden
te interpreteren en te duiden om zo
doende de achterliggende betekenis te
doorgronden en te komen tot het wezen
der dingen. In Elsevier's Geïllustreerd
Maandschrift, deel 50, haalt Auguste
Obreen een fragment aan uit een brief
waarin Mondriaan haar schrijft naar
aanleiding van de Stervende Chrysant
uit 1908: "U verwondert zich erover dat
ik die teere pracht wil ontleden en om
zetten in verticale en horizontale lijnen.
Ik geef u groot gelijk dat u zich verwon
dert: maar het is mijne bedoeling niet
die teere pracht te beelden. Wat ons in
de bloem als schoonheid aandoet en
niet veroorzaakt wordt door het aller
diepste van haar wezen, van haar vorm
en kleur, is schoon, maar niet de diepste
schoonheid. Ook ik vind de bloem in ha
re uiterlijke verschijning schoon, doch er
schuilt in haar een dieper schoon. Ik wist
niet hoe dit te beelden, toen ik die
bloemverwelkte chrysant schilderde. Ik
vond dit werk later teveel gevoel en
maakte een blauwe bloem anders".9)
Ook in de afbeelding van bloemen is bij
Mondriaan een duidelijke evolutie waar
neembaar: in de vroege figuurstukken,
waarin hij overigens niet excelleerde,
komen bloemen eerst als een zuiver de
coratief element voor, zoals in Meisjes
portret met Bloemen (1900-1901) en in
Lente-idylle (1901). In een latere perio
de vormen ze symbolen van theosofisch
gehalte en zijn het tekens van verinner
lijking, devotie, het omhooggerichte,
zoals in het eerder beschreven schilderij
Devotie, in Passiebloem (1908) en voor
al in de triptiek Evolutie (1910/11),
waarin de bloemen zeer abstract, zelfs
astraal gebeeld worden. Hoewel Evolu
tie een draak van een schilderij is (vol
gens ooggetuigen viel Lodewijk Schelf
hout slap van het lachen tegen een sofa
aan toen hij het voor de eerste keer zag
in 1912 tijdens de tentoonstelling van
de Moderne Kunstkring in het Stedelijk
Museum te Amsterdam), geeft het, wel
iswaar onhandig, de intentie van de
schilder weer, kunst en filosofie te ver
binden. Maar belangrijker dan de onder
werpkeuze van het schilderij is de vorm
die Mondriaan ervoor gekozen heeft: de
triptiek, een middeleeuwse vinding, die
vanaf de 15de eeuw geleidelijk losge
raakt is van zijn oorspronkelijke verbon
denheid met de kerkelijke liturgie. Om
dat de Nieuwe Beelding tot een soort
nieuwe religie werd geproclameerd, gre
pen verschillende kunstenaars van De
Stijl met een zekere regelmaat terug op
deze beeldvorm omdat zij, volgens Blot-
kamp10) heel ver gingen in hun pretentie
de universele waarheid kenbaar te ma
ken met middelen die volgens hen ade
quater waren dan de mythen en rituelen
waarvan de oude religies zich bedien
den. Mondriaan bijvoorbeeld was er hei
lig van overtuigd dat de mensheid tot
hoger inzicht zou kunnen komen door
het zien van zijn abstracte schilderijen,
waarin lijn en kleur, tot in het extreme
gereduceerd, de enige betekenisdragers
waren.11)
Toch vormen vrouwenfiguren met zwe
vende bloemen de uitersten van irreali
teit waartoe hij kon gaan. In de figuur
stukken die vanaf 1908 ontstaan, zoals
zijn portretten van het Zeeuwse meisje
en de Zeeuwse boer en zijn getekende
zelfportretten, laat hij die attributen ach
terwege en die werken zijn doorgaans
van een beter gehalte. Vanaf ongeveer
1900 had Mondriaan bloemen getekend
en geschilderd en ook regelmatig geëx-
60 Zeeuws Tijdschrift