ooseerd, maar de frequentie ervan lijkt, iet als die van de figuurstukken toe te nemen.12) Opvallend in het jaar 1908 is een reeks werken van extreem langge- ekt formaat, die een enkele langstelige bloem te zien geven, in kennelijke staat an verval, zoals enkele chrysanten en onnebloemen. Origineel in zijn keuze van motieven was hij niet volgens Mondriaanvorser Blotkamp; wel in de iitbeelding ervan, waarin de bloemen iet zozeer hun decoratieve als wel hun expressieve kwaliteiten ten toon sprei en. Zij verschijnen niet als onderdeel an een het leven veraangenamend de cor, maar als levende wezens.13) Wat Mondriaan niet lukte met de figuurstuk- en, die iedere erotische uitstraling mis sen, lukt wel (en waarschijnlijk onge wild) met de solitaire bloemen: subtiele meesterwerkjes van sensualiteit, waarin de strijd tussen het apollinische en het iionysische, in tegenstelling tot bij de abstracte composities, door Dionysus wordt gewonnen. Mondriaans "blok ten" en "bloemen" vormen de tegen- telde polen van eenzelfde kunstenaar schap. Het is begrijpelijk dat Mondriaan elf in z'n streven naar vergeestelijking van den materie af..." de voorkeur gaf aan z'n abstracte werk en de bloemen liet serieus nam, ze vaak niet signeerde of met "Mondriaan" in plaats van "Mondrian", de naam die hij in Parijs aannam. Robert Welsh heeft Stervende Chrysant (Mondriaan noemde dit doek Metamor fose) theosofisch uitgelegd: hij brengt het schilderij in verband met de theoso fische visie op de evolutie waarin het af sterven van leven als een positief feno meen wordt ervaren, noodzakelijk voor het ontstaan van nieuwere en hogere le vensvormen. Deze gedachtengang vin den we zowel op macro- als micro niveau terug in A la recherche du temps perdu. De stervende seringen, die de Verteller aantreft aan de kant van Swann, worden als een zinnestrelend schouwspel beschreven. Alle biologische stadia van bloemen en planten zijn bete kenisvol en eigenlijk vindt heel de Re cherche in zijn cyclische vorm zijn oor sprong en voortgang in de verdroogde bleekroze knopjes van de lindebloesem, de "gouden roosjes" die de jonge Mar cel gefascineerd bestudeert wanneer hij ze uit het apothekerszakje laat vallen in de porseleinen kom om de rustgevende tisane te bereiden voor tante Leonie, al ter ego van de ik-figuur, die de grenzen van de sensuele genoegens allang ge passeerd is. In haar antichambre prepa reert de Verteller letterlijk zijn eerste lite raire metafoor (de episode van de Madeleine): het kopje lindebloesem thee, waaruit later via het onwillekeurig geheugen deze kamer terug in zijn her innering komt.14) En niet alleen de ka mer van tante Leonie herinnert hij zich, maar ook de bloemen in de tuin, in het park van Swann en de waterlelies in de Vivonne. Het valt op bij deze metafoor van de Japanse papiertjes, waarbij de herinneringen zich één voor één als bloemblaadjes ontvouwen, dat de na druk gelegd wordt op de flora in en rond Combray, die genoemd wordt vóór de huizen en de personen. Deze openings scène met de verdroogde lindebloesem heeft als tegenhanger de bekende slotscène "Le Bal de têtes" in de laatste roman Le temps retrouvé15): tijdens de matinee van de princesse de Guerman- tes, die de Verteller bezoekt na een ja renlang verblijf in een sanatorium, trekt een indrukwekkend défilé van verdorde hoofden aan de Verteller voorbij. Het zijn de belangrijkste personages die zijn leven (en de roman) bevolkt hebben, maar hij heeft moeite ze te herkennen zozeer heeft de Tijd onverwachte meta morfosen teweeggebracht. Het lijkt wel of ze allemaal een masker opgezet heb ben en sommigen zwengelen onzeker door de zaal alsof ze beentjes van spa ghetti hebben. Aan Gilberte de Saint- Loup (Gilberte Swann), zijn eerste jeugdliefde, die inmiddels als twee drup pels water op haar moeder lijkt, vraagt hij, nu hij besloten heeft zich nog enkel aan het schrijverschap te wijden en het mondaine leven vaarwel te zeggen, hem af en toe eens uit te nodigen met enkele bloeiende meisjes, opdat ze zijn verbeel ding zouden verfrissen als het legendari sche paard dat men slechts met rozen voedde. Bij wijze van antwoord stelt Gil berte hem voor aan haar dochter Mile de Saint-Loup: een groot, slank en rood- blond meisje, de jeugdige reïncarnatie van de jaren die de Verteller verloren heeft.16) Gefascineerd blijft de Verteller staan voor deze bekoorlijke verschijning en hij beseft dat alle wegen van zijn le ven (en van de roman) leiden naar deze centrale figuur. Op de "ruïnes" van de lindebloesem bloeit de eerste Epine Rose (Gilberte), die via de rozentuin van Bal - bec leidt naar deze laatste Roos, die als een ware apotheose verschijnt tijdens het laatste défilé der verdorde helden: Marcel Proust (1871 - 1922). Foto: Atelier René-Jacques.. Zeeuws Tijdschrift 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 63