Piet Mondrian, Red Amaryllis with Blue Background, ca 1907. Waterverf op papier, 46,5 x 33,0 cm. The Museum of Modern Art, New York. The Sidney and Harriet Jan is Collection. Foto ©1997 The Museum of Modern Art, New York. ©1997 ABC/Mondrian Estate/HoItzman Trust. dochter van Gilberte Swann en zijn vriend Robert de Saint-Loup (een Guer- mantes), kleindochter van Odette de Crécy en Charles Swann, nichtje tenslot te van de duchesse de Guermantes, de spirituele Oriane, naast Gilberte en Al- bertine de derde grote liefde van de Ver teller. Mile de Saint-Loup is de hoofdmetafoor van Balbec, maar dan getranscendeerd tot kunst: zij verschijnt als een ware "Harmonie en rose et or" tegen het de cor, niet van de zee in Balbec - we be vinden ons immers in een Parijse salon - maar van de "marines" (zeegezichten) van Elstir. In haar versmelten de twee onverenigbare kanten: de kant van Swann en de kant van Guermantes, in haar worden de drie kleuren roze, blauw en geel niet alleen verenigd, maar ge transcendeerd tot de drie mystieke kleu ren van de Kunst. De eeuwige cyclus van leven en dood wordt ook tot uitdrukking gebracht in het natuurmotief van de Bomen. Bomen zijn oerwezens in de natuur: ze hebben het vermogen de kunstenaar te overle ven, daardoor zijn ze een bron van inspi ratie omdat ze hem bewustmaken van de aardse vergankelijkheid. Aanvankelijk maakt bij Mondriaan de boom deel uit van een landschap, een bomenrij of een stadsgezicht. Vervol gens wordt de geïsoleerde boom apart onderdeel van studie, een thema bij uit stek in zijn ontwikkeling naar abstractie. In het begin is de natuurlijke vorm nog te herkennen, zoals bij De rode boom en De blauwe boom. Weer later wordt de ze geabstraheerd tot een lijnenspel, ver sterkt met kleurvlakken, zoals bij Bloei ende appelboom uit 1912. Ook voor de Verteller in de Recherche zijn bomen belangrijke tekens in het landschap. Wanneer Marcel de hem ver trouwde wegen in Balbec volgt, in zijn haast om zich bij zijn uitverkorene Alber- tine te voegen, realiseert hij zich dat hij, evenals Swann, zijn tijd verknoeit met het najagen van fantomen, vrouwen wier werkelijkheid voornamelijk bestaat in zijn verbeelding: "Terwijl ik dacht dat de bomen van Balbec: perebomen, ap pelbomen, tamarindes me zouden over leven, leek het of ik van hen de raad kreeg me eindelijk aan het werk te zet ten zolang het uur van de eeuwige rust nog niet geslagen had"17). Beroemd is de scène "De drie bomen van Hudimes- nil", pendant van de ervaring met de Madeleine, het stukje cake dat, gedoopt in de lindebloesemthee, via het onwille keurig geheugen, Combray en zijn twee kanten in herinnering brengt. "De drie bomen van Hudimesnil"18) zijn in zover re een tegenhanger van de ervaring met de Madeleine omdat ze in zekere zin de illustratie van een mislukking zijn: in Bal bec ziet de Verteller, vanuit z'n rijtuig, plotseling drie bomen die hem een te ken geven dat hij niet kan interpreteren. Wanhopig heffen ze hun armen ten he mel, smekend om bevrijding uit hun ge vangenschap, maar deze keer is de Ver teller ondanks zijn verwoede pogingen niet in staat het teken te doorgronden. "Waar had hij ze al meer gezien?": de ik-figuur probeert tevergeefs verschillen de hypotheses, vijf in totaal, zoals men 62 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 64