met vette klei niet helemaal uit de weg gaat, heeft het Zeeuws Meisje een ethe risch karakter. Ze is net zo efemeer als het Zeeuwse Meisje van Proust, dat helaas alleen fi gureert in de "Esquisses". Na onderzoek blijkt dat Proust voor de creatie van zijn Rozentuin aanvankelijk als hoofdperso nage een "Maria hollandaise" gekozen had die van Zeeuwse origine blijkt te zijn. Zoals de Primitieven vrouwen af beelden omringd door een natuurscène, zo was voor Proust de vrouw onlosma kelijk verbonden met een bepaald land schap: "Zo zag ik Maria nooit los van een Hollands landschap als achtergrond, veeleer nog eruit voortkomend dan er deel van uitmakend. Zij was voor mij terwijl ik haar aanschouwde en zonder dat ik het voor mezelf onder woorden kon brengen iets Hollands, haar haren associeerde ik met het idee van gebla derte aldaar, ik dacht aan grachten bij het zien van haar ogen en in de lichte heesheid, in de enigszins volkse rauw heid van haar stem meende ik de reus achtige Zeeuwse mistflarden te proeven en de smaak van door vochtigheid haast vermolmd hout".22) De keuze voor een fille du nord" heeft ongetwijfeld te maken met de fascinatie van de roman cier voor de Noordelijke landen en de Engelse literatuur, met name voor John Ruskin. Later vervangt hij "Maria la Hol landaise" door Albertine "belle et bien" Frangaise en in de definitieve versie van de Recherche heeft Albertine alleen en kele weken in Nederland doorgebracht in een pand aan de Herengracht in Am sterdam. De Proustiaanse creatie van het Zeeuw se Meisje lijkt een amalgaam van imagi naire en reële beelden die de schrijver bezat over Nederland. In het boek Vo yager avec Marcel Proust, samengesteld door Anne Borrel, is een hoofdstuk op genomen: "Le voyage au Nord", waarin alles beschreven wordt wat over de twee reizen van Proust naar Nederland bekend is. Sinds zijn jeugd kent Marcel het Noorden via de Vlaamse en Hol landse schilders die zich in het Louvre bevinden. Hij gaat voor de eerste keer naar Amsterdam aan het eind van okto ber 1898 voor de Rembrandttentoon- stelling.23) Een tweede reis wordt onder nomen in 1902 om een tentoonstelling van de Vlaamse schilders te bezoeken. In juni 1907 schrijft hij in een brief aan prinses de Caraman-Chimay: "Ik herin ner me dat ik in Holland iets zeer bijzon ders en unieks gezien heb: het is Volen- dam. Ik weet dat je vlak bij Amsterdam ook de kaasmarkt in Alkmaar kunt be zoeken maar ik ben er niet geweest, noch in Veere dat een heerlijk Venetië is, geloof ik, noch in Middelburg waar zich een oud, zeer bekoorlijk stadhuis be vindt".24) Het is niet met absolute zekerheid te zeggen, maar als we de bronnen nagaan krijgen we de indruk dat Proust nooit in werkelijkheid Zeeland bezocht heeft en zijn "Canaux de la Zéelande" (Zeeuwse grachten!?) lijken literaire transformaties van de grachten zoals de schrijver die aangetroffen heeft in Amsterdam, Delft, Leiden en Haarlem. In dit artikel heb ik geprobeerd enkele raakvlakken aan te geven, die ik meen de te ontdekken in het oeuvre van twee grote kunstenaars en tijdgenoten. Blot- kamp schrijft in Mondriaan. Destructie als Kunst "Dat de literatuur over Mondriaan niet alleen de wereldwijde waardering voor Mondriaans werk weerspiegelt, maar ook de variaties in visies op dat werk". En hij concludeert terecht: "Zoals alle grote kunst, blijkt het telkens weer openingen te bieden voor nieuwe benaderingen".25) Zelf bena drukte Mondriaan herhaaldelijk dat zijn kunst niet op grond van verstandelijke overwegingen maar intuïtief tot stand kwam en ook Proust vestigde steeds de aandacht op dit aspect van zijn kunste naarschap. Over het leven en werk van de schrijver Marcel Proust verschijnen constant nieuwe publicaties. Er bestaan inmiddels zoveel titels dat de geïnteres seerde Proustiaan al snel gefrusteerd be seft dat hij aan één leven niet genoeg heeft om alles te kunnen lezen wat over zijn favoriete auteur verschenen is. Bij Mondriaan is de kritiek nog te overzien hoewel hierin ook een kentering lijkt te komen. De verschillende activiteiten tijdens het Mondriaanjaar (waaraan Zeeland met ondermeer twee tentoonstellingen een belangrijke bijdrage heeft geleverd) heb ben, mede dankzij de verzorgde catalo gi, een nieuw licht geworpen op het ori ginele oeuvre van onze eigen Piet Mondriaan, die, ondanks zijn cosmopo- litisme, terecht de Rembrandt van de 20ste eeuw wordt genoemd. NOTEN 1. Versteeg Coos, Mondriaan. Een leven in maat en ritme, SDU uitgeverij, 's Gravenhage, 1988. p. 102. 2. Shapiro David, Mondrian Flowers, New York, Harry N. Abrams, 1991. 3. Dendermonde Max, Mondriaan. De man die de charleston danste, Uitgeverij De Prom, 1994. p. 297 4. Doeselaar Nel van, Rosace et rosacées dans le cycle proustien, doctoraal scriptie aan de RUL, Leiden, 1994. Introduction, p. 1-5. 5. Proust Marcel, A la recherche du temps perdu, "Bibliothèque de la Pléiade", Paris, Gallimard, 1987-1989. (Uitgave gepubliceerd onder leiding van J. -Y. Tadié in vier delen I, II, III, IV). Op. cit. I, 138,139 6. La Beauté Exacte, De Van Gogh a Mondrian, art Pays-Bas XXe siècle, Musée d'Art Moderne de la Ville de Paris, 1994. (Catalogus van de ex positie). 7. Versteeg Coos, zie note 1p. 54/55. 8. Deleuze Gilles, Proust et les signes, Paris, PUF, 1964. 9. Vloten Francisca van, "Voor de duivel niet bang", in Zeeuws Tijdschrift, 1/1995. p. 30. 10. Blotkamp Carel, Mondriaan in detail, "Triptie ken in Stijl", Utrecht-Antwerpen, Veen,Reflex, 1987. p. 102. 11. Ibidem, p. 41-43. 12. Blotkamp Carel, Mondriaan. Destructie als kunst, Zwolle, Waanders Uitgevers, 1994. p. 42. 13. Ibidem, p. 43. 14. Proust Marcel, zie note 5, op. cit. I, 44-47, 50,51 15. Ibidem, IV, 496-625 16. Doeselaar Nel van, zie note 4, Ch. IV, La Ros ace, p. 122-136. 17. Proust Marcel, zie note 5, 111,401 18. Ibidem, II,76 19. Proust et les peintres, Musée des Beaux-Arts, Chartres, 1991 .(Catalogus van de expositie), op. cit. p. 226-228. 20. Jaffé H.L.C., Mondriaan, Uitgeverij Areopagus, 1985/1994. p. 19. 21. Damme Jan van, "Den geest naar den voor grond", in de PZC, (Kunst en Cultuur 28-1- 1994). 22. Proust Marcel, zie note 5, Notice 111,1646-1648, Esquisses LXX, II, 1004-1006. 23. Borrel Anne, Voyager avec Marcel Proust, "Mille et un voyages", La Quinzaine Littéraire, Louis Vuitton, 1994. p. 150-154. 24. Ibidem, p. 162 25. Blotkamp Carel, zie note 12, p. 10. Met dank aan Joop Joosten, Jan Teeuwisse, Robert Welsh, Christie's New York. Zeeuws Tijdschrift 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 67