rechts kan bewegen. Aan die haak wordt het zeeschip dat versleept moet worden bevestigd door middel van trossen. Als het Turkse vrachtschip zo goed als vast zit, loop ik van de brug naar beneden om daar eens een kijkje te nemen. Aan de binnenkant van de haak, stap ik over de tros heen, omdat ik me bedenk dat de buitenkant van de haak veiliger is. Harry schrikt enorm. Hij heeft me niet aan zien komen, scheldt zichzelf uit omdat hij me regel nummer een van de sleepvaart niet heeft uitgelegd voordat we aan boord gingen van de Rupelmonde: nooit aan de binnenkant van de haak lopen! 'In Ter- neuzen is er nog eens een plat gegaan', verhaalt de machinist. 'Hij kon wel wat hebben', en met zijn handen gebaart hij een behoorlijke buik. 'Van buiten zag je niets aan hem, maar van binnen was hij helemaal kapot.' Bemanning Om aan boord van de Rupelmonde te komen, zijn we over de Terneuzen en de Gent, het 'jacht' van de Union, geklom men. De bemanning kent zijn taak. Hans Bartels, de kapitein, is stuurman en eind verantwoordelijke. Hij onderhoudt de contacten met de loodsen aan boord van het zeeschip dat gesleept wordt en met de havendienst. De machinist, Kees van der Beek, draagt de zorg voor de moto ren, zet ze in werking en onderhoudt ze, maar hij helpt ook aan boord. De ma troos, Jan Pannevis, werkt aan boord, sleept de trossen en legt deze vast, zet heerlijke koffie en doet allerlei kleine klus jes. Meestal met zijn drieën draaien ze kanaaldiensten: zes dagen op, drie dagen af. Vanaf begin juli krijgen ze er geen vierde man meer bij tot na negen uur. Maar nu zullen ze te vroeg door de sluis zijn om de vierde man aan boord te laten. Vandaag blijven ze met drie aan boord. Vanaf februari 1998 zal er ook na negen uur geen vierde man meer bijkomen. Jan, de matroos, is dan waarschijnlijk zijn baan kwijt. Harry is zo attent geweest verse koffie- broodjes voor iedereen mee te nemen. Zelfs de meeuwen krijgen van hem vers brood. Harry heeft vroeger voor de Ne derlandse sleepvaartmaatschappij Muller gewerkt, de concurrent van Multra. Union is een Vlaamse maatschappij - de unie van redding en sleepdiensten - en heeft officieel kantoor in Antwerpen. Zicht op Dow Chemicals. Foto: Harry van Tiet. Stopper De mannen bevestigen samen met de Schotland, een boot van Muller, het Turk se vrachtschip Transbora met trossen aan de sleepboten. Er wordt geen woord ge wisseld tussen de bemanningen: iedereen weet zijn plaats en taak. De blokken die het gooien van de werplijnen (voorlopers) vergemakkelijken, worden opgevangen op het zeeschip waarna de tros wordt bin nengehaald en rond een haspel gelegd. De touwen worden strakker getrokken. Omdat de Rupelmonde een conventione le sleepboot is, moeten de mannen weinig gebruikte kennis weer opdiepen: ze ron den over achter. Ballet voor schepen. Wanneer er gevaren wordt, komen de touwen heel strak te staan: ze trillen door de kracht die erop komt, het water springt eruit. Vandaar dat de 'stopper' erop is ge zet: een soort dwarstouw, dat het trek- punt verlegd van een punt naar een drie hoek, bevestigt met een enorme harpsluiting. Hierdoor zal de sleepboot niet snel kantelen als er kracht op de tros komt te staan. Vroeger, zo vertelt de be manning, werkten ze met staalkabels van 38 mm. doorsnede: dat was zwaar wer ken. Het speciale materiaal dat ze nu ge bruiken, is veel lichter en makkelijker te hanteren. Op de Transbora hebben ze die nieuwe touwen nog niet en vormen de rondgelegde trossen enorme torens: man den lijken het. Omdat het water afgaand is, zal de Rupelmonde aan bakboord (links) van de Transbora door de sluis van Terneuzen gaan. Sluizen Terneuzen kent drie sluizen: de Middensluis is de oudste sluis, geopend in 1910, geren oveerd in 1986. De Oostsluis wordt ook wel de binnenvaartsluis genoemd, omdat hij voornamelijk gebruikt wordt door de binnen- en de pleziervaart. Deze sluis is in 1968 in gebruik genomen. De Westsluis is de grootste sluis en wordt daarom ook de zeevaartsluis genoemd: hier kan een zee schip door met een breedte van 34 meter, een lengte van ruim tweehonderdvijftig meter, een diepgang van 12,25 meter en een massa van 80.000 ton. Deze sluis is eind 1968 operationeel geworden. Het water in de sluis bruist: onder het water be vindt zich een luchtbellenscherm dat het zoute water van de Westerschelde van het zoete water in het kanaal moet scheiden. Welke boot door welke sluis moet, krijgen de schippers op die boten te horen van de verkeerscentrale. Verschillende overwegin gen een schip voor te laten gaan spelen een rol. Een ervan is het tijverschil van vijf meter: diepstekende schepen kunnen daarom alleen bij hoog water de sluis pas seren. De centrale communiceert met de schepen op het kanaal, de bruggen en het sluislei- dingcentrum op het sluizencomplex. Dit complex wordt ook wel 'het portaal van Vlaanderen' genoemd. In de sluizen van Zeeuws Tijdschrift 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 21