een roeiboot zich nauwelijks kon keren een middelgroot spiegelschip, veertig meter lang en zo'n tien meter breed, met zeventig man aan boord. Het schip van Van der Decken kwam in de omgeving van Kaap de Goede Hoop in stormen terecht die negen weken aanhielden. De kapitein pro beerde onafgebroken de Kaap te ron den, terwijl een uitgeputte bemanning hem smeekte om de strijd op te geven. In wilde drift sloeg van der Decken de woordvoerder van de bemanning over boord, terwijl hij geroepen zou heb ben: 'God of de duivel, de Kaap vaar ik om, al moet ik varen tot het laatste oordeel'.3) En aldus geschiedde. Sindsdien moet Van der Decken over de zeven wereld zeeën zwalken zonder hoop op verlos sing. Al zijn bemanningsleden zijn in middels gestorven. Navrant is dat de man voortdurend tegen de wind in zeilt. Ook trekt het schip met de zwar te zeilen en de bloedrode vlag zich niets aan van periodes van windstilte. Rest de vraag of het verstandig is voor een stad zonder duidelijk zichtbaar his torisch verleden om een spook als plaatselijk symbool te omarmen. Is dat niet vragen om cynische reacties zoals die van Paul de Schipper in zijn artikel 'Een spookstad aan de Schelde', waar in hij het monument van de Vliegende Hollander kritiseert: 'Een sculptuur. Een spokend lijk ontdaan van zijn windsels. Nog met geen bulkcarrier aan voor kennis geeft dat op zichzelf goedbe doelde monument een glimp van his torische fascinatie. Dolend op zoek naar hun verleden stalen Terneuzense notabelen een spook. Arm Terneu- zen.'4) Architectuur In Terneuzen staan nauwelijks panden van historisch belang. Het oude post kantoor, in de jaren dertig gerenoveerd en veertig jaar later nog eens, vormt op deze regel een uitzondering. Het voormalige kantongerecht op de markt is ook een respectabel pand, maar he laas grondig verziekt door de bouw van een glazen fietsenhok tegen de voorpui. Het pand van de HBS, het latere ly ceum Petrus Hondius, is gesloopt. Het zelfde lot trof het Julianaziekenhuis (19551). Architect J.P. Kloos sleepte ooit met zijn modernistisch ontwerp een prijs in de wacht, maar waarschijn lijk vond het gemeentebestuur het ge bouw te jong om er als 'monument' in te kunnen geloven. Dat Terneuzen het op architectonisch gebied van nieuw bouw moet hebben, lijkt me geen ge waagde conclusie. Het gemeentehuis (1972) van architect Bakema onder schrijft de stelling: een complex beton nen schip, somber en indrukwekkend ogend. Er mag nog steeds geen kleur tje aan te pas komen. Beton is beton en hout moet bruin zijn. Ernaast, op afstand, maar er wel aan vastgekoppeld via een laaggelegen ganggebouw van één verdieping, ligt het nieuwe stadskantoor. Een blauwe doos die bij helder weer oplicht en ge wichtloos lijkt. Ontwerper is Koen van Velzen die vol gens eigen zeggen een confrontatie is aangegaan met het gebouw van Bake ma. 'Ook mijn gebouw heeft een duidelijke relatie met water. Alleen is het een compact blok, een soort container schip.'5) Het verhaal wil dat de architect tijdens een bezoek aan zijn schepping op een van de granieten vensterbanken wat spullen van ambtenaren zag staan. Hij vroeg onmiddellijk of zijn vensterban ken ontruimd konden worden, want ook zij deden mee in het spel van de vorm. Eigenlijk een behoorlijke purist die van Velzen. Met zo wat alles heeft hij zich bemoeid. De plaats van de ta fels in de kantoren, de keuze van ban ken in de 'gang'. Hij was ook betrok ken bij de inrichting van het plein en de herinrichting van de markt. De mo numentale houten -nee, geen lan taarnpalen- verlichtingszuilen zijn door hem ontworpen. Het nieuwe stads plein, bestaande uit grote zandkleurige betonnen platen en houten vlonders, is opmerkelijk groot voor een stad als Terneuzen en bovendien alleen toe gankelijk voor voetgangers en busver- keer. Schuin tegenover het stadskantoor zal nog een 'Van Velzen' verschijnen, een kantoorgebouw voor de Ing-bank. Vrouwelijker van vorm dan het stads kantoor, dus waarschijnlijk nog ge waagder. Westelijk van het stadskantoor is het nieuwe winkelcentrum De Steenen Beer gekomen; een poging om een winkelcircuit in de Terneuzense bin nenstad te doen ontstaan. Maarten Min is de ontwerper. Hij liet zich inspireren door het sluizencom- plex uit het verleden met dezelfde naam. De ronde frontvormen van het centrum symboliseren sluisdeuren. De nieuwe winkelstraat is de sluis waarmee het winkelend publiek wordt overgezet naar het hart van Terneuzen: de heringerichte markt, de Noordstraat en de Nieuwstraat. Op de economische aspecten van de veranderingen hoef ik niet in te gaan. Van mij hier geen woord over leeg stand (De Leege Beer). Wel nog even in het kader van 'wat gaat er door je heen', een opmerking over het totale project, over het vernieuwde hart van de binnenstad. De bypassoperatie lijkt gelet op de conditie van de patiënt, wonderwel geslaagd. Er is meer onderlinge samen hang gekomen tussen de bouwkundi ge fenomenen in de binnenstad. De ergste knulligheid verdwijnt. Van een ballingenoord lijkt Terneuzen zich te ontwikkelen tot een interessante ste delijke kern. Er is onlangs in deze stad nog een win kelcentrum geopend: Zuidpolder. Veel bogen en veel wind, zal ik maar zeg gen. De architect J.R. Slemmer, die ook de Vlissingse binnenstad heeft opge knapt, kon hier zijn gang gaan. Wat valt er verder over architectuur in Terneuzen op te merken? 99 van wat je ziet, valt elders ook te bewon deren. Zoals de gerontoflats lang de Schelde. Letterlijke hoogstandjes voor welgestelde vutters en bejaarden. En de rest van de kanaalzone? Zie Ter neuzen minus het baanbrekende werk. Sas van Gent is lang geleden haar ves tingwerken kwijtgeraakt. Sluiskil: een gerenoveerd 19de eeuws fabrieksstad- je. Beeldende kunst Er circuleert in Terneuzen een lijst met alle sculpturen van de stad. Toen ik hier van hoorde, vroeg ik me af waar die beelden zich dan wel niet bevon den. Ik kon me nauwelijks een beeld Zeeuws Tijdschrift 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 39