De 'Mémoires' van Frederik Hendrik ver
melden dat de prins zich naar de plek des
onheils begaf om de moraal van zijn man
schappen wat op te vijzelen. Hij verzekerde
hen dat de overlast van korte duur zou
zijn. Op drie voet hoogte boven het maai
veld werden langs de approchen houten
loopbruggen gemaakt zodat de soldaten
droogvoets hun stellingen konden betrek
ken. Verder wordt vermeld dat Zijne
Hoogheids voortdurende aanwezigheid in
de approchen voldoende indruk op de
manschappen maakte, want ze kregen
weer moed. Op 5 september gaf de
Spaanse bezetting van Sas van Gent zich
over. Twee dagen later vertrok het garni
zoen.
De olieverfschets van A.F. Zürcher
Het schilderij van Zürcher geeft ons een
beeld van de situatie in de approche vlakbij
de grote batterij tegen de contre-escarp
buitengracht in de Albertuspolder op 3
september 1644. De batterij, die hoger lag
dan de approche en derhalve niet vol wa
ter stond, is omgeven door schanskorven
waartussen stukken geschut staan opge
steld. Frederik Hendrik zelf staat met opge
heven arm temidden van zijn manschap
pen. Een leider pur sang. Zijn opgeheven
hand is leeg. Is het een aanvals teken of
opbeurend gebaar, of is het misschien een
teken dat hij niets te bieden heeft? (het
geld raakte immers op). Zijn andere hand
houdt stevig zijn degen omklemd. Vooraan
links legt een musketier aan. Hij heeft in ie
der geval droge voeten. Naast hem zijn
twee mannen druk bezig met het richten
van een halve kartouw (24 ponder) die op
een rolpaard rust. Zij hebben (nog) niet in
de gaten dat Zijne Hoogheid in hun mid
den is. Het kan ook zijn dat ze de aanwe
zigheid van Frederik Hendrik zo gewoon
zijn dat het niet meer opvalt: het was een
vaste gewoonte van hem om dagelijks
naar de voortgang van het werk aan de
approchen te komen kijken. Als opperbe
velhebber en strateeg wilde hij namelijk zo
goed mogelijk van het verloop van de
krijgsverrichtingen op de hoogte blijven.
Geheel rechts zijn drie soldaten met een
klein kanon in de weer. Ze duwen het door
de modder en brengen het in stelling. Mo
gelijk is het een veldstuk (6 ponder). Het
lijkt wel of ze geboeid kijken naar de twee
mannen voor hen die de halve kartouw
aan het richten zijn. Ook bij hen is er geen
aandacht voor de prins. Links van Frederik
Hendrik kijken twee musketiers en een
piekenier verrast om. De soldaten maken
in het geheel geen verslagen indruk, leder
is volop met zijn taken bezig. Tussen de
schanskorven hangen wolken kruitdamp.
Van de belegerde vesting Sas van Gent is
geen spoor te bekennen. Het schilderij is
heel eenzijdig: slechts één facet van het
strijdtoneel aan Staatse zijde wordt belicht.
Volgens het door De Vos en Van Lennep
geschreven begeleidende commentaar
'werden alle aanvalswerken door het zee
water overstroomd.' Enkel in de approche
die in de Albertuspolder lag stond het wa
ter tot kniehoogte. De rest van de aanvals
werken had geen wateroverlast. 'Dit
maakte de manschappen van Frederik
Hendrik moedeloos.' In de reeds eerder
Beschieting van een vesting met mortieren. Wanneer de belegeraars tot in de buitenwerken van de vesting
waren doorgedrongen werden mortieren opsteld. Hiermee werden 'granaten' afgeschoten die een vernieti
gende uitwerking hadden. Onder dekking hiervan werd begonnen met de bouw van een galderije over de
hoofdgracht. Uit: A.M. Mallet, Les travaux de Mars, Amsterdam 1672.
54 Zeeuws Tijdschrift