schril contrast met het Rijnmondgebied:
dat slibt steeds verder dicht, zit bijna vol.
Zeeuwse Maasvlakte
Met een zeker genoegen, als een ge
zonde concurrent, volgt de burgemees
ter van Terneuzen de ontwikkelingen
rond de Rotterdamse haven en de Rijn
mond. Hij constateert dat de congestie
in dat gebied alleen maar toeneemt,
'ondanks alle dingen die men nu naar
stig aan het bedenken is: een Hoge
Snelheids Lijn, de Betuwespoorlijn.'
Komt er een tweede Maasvlakte?
'Waarschijnlijk wel, maar veel kleiner
dan men wilde en ook al komt-ie er, dan
loopt het nog een keer vast. Wij hebben
wél de ruimte en kunnen die ambitie
waarmaken met een logistieke opwaar
dering door de tunnel en een betere
spoorverbinding aan de oostkant van
het Kanaal. En: wij hebben de kans om
de ontwikkeling van de bedrijvigheid
veel meer in de hand te houden. Wij
hebben visie ontwikkeld om werken,
wonen en recreëren een aparte plaats te
geven in de provincie. Daardoor zullen
in de Kanaalzone en het Sloegebied niet
gauw dezelfde problemen ontstaan als
in het Rijnmondgebied en de Randstad.'
Als dat zo is, moet Zeeland zich dan niet
meer als zodanig afficheren? De burge
meester van Terneuzen weet het, maat
weten ze het in Den Haag en Rotterdam
ook? Nee, nog niet! Ik denk dat we
naar manieren moeten zoeken om ons
meer als ruimtelijke aantrekkelijk gebied
te afficheren. De provincie moet dan
doen, maar Terneuzen als stad ook én
het havenschap.' Volgens hem is met
het samengaan van de havenschappen
van Terneuzen en Vlissingen een eerste
stap gezet. 'De animositeit tussen de
twee, waardoor veel kracht en energie
werd verspild, is zo goed als verdwenen.
Het besef groeit dat de twee havens
complementair zijn. En er is een omslag
gaande van beheersmatige dienst naar
een commerciële dienst. Actiever, cre
atiever, meer op de markt gericht. Voor
taan wordt er eerst gekeken naar de
klant. Wat wil die, wat zoekt die en kun
nen wij dat bieden?'
Zicht op Terneuzen.
Foto: Johan Klein.
6 Zeeuws Tijdschrift