J. McNeill Whistler, Sunday at Domburg, aquarel, 1900.
zeven werken; datzelfde najaar zouden er op een ten
toonstelling in Amsterdam dertien werken van hem han
gen. De Etsclub was een goede gastvrouw. 'Whistier
wordt in A. en Den Haag erg gevierd', schreef de com
ponist Alphons Diepenbrock aan de schilder Antoon
Derkinderen, 'dineert voortdurend bij bewonderaars en
houdt dan voortdurend speeches temidden van grote
dronkenschap.'
In Amsterdam voer Whistier er met een bootje op
uit om verborgen en vaak armoedige schilderachtige
plekjes van de stad in prent te brengen. Zijn impressies
legde hij ter plekke, vanaf het water, in schetsen en op
geprepareerde koperplaatjes vast. Whistier liet zijn
Nederlandse kunstbroeders een onbekende stad zien.
Zijn onderwerpen en het lage standpunt van waaruit zij
werden weergegeven, zijn - op een voor hèn karak
teristieke wijze - terug te vinden bij Witsen en Breitner.
In 1900 reisde Whistier met de Amerikaan Jerome
Elwell, vermoedelijk vanuit Parijs, naar Walcheren. Zij
logeerden, aldus het Domburgsch Badnieuws van
18 augustus van dat jaar, in Pension Duinoord, de villa
van mevrouw M.M. Elout-Rose die twee jaar later de
schoonmoeder van de Domburgse schilderes Mies
Drabbe zou worden. De familie Drabbe was in 1898
bevriend geraakt met Jan Toorop die dat jaar voor het
eerst in de Zeeuwse badplaats logeerde en er vanaf
1903 bijna elk jaar enige tijd zou doorbrengen. Toorop
was in 1900 zelf niet in Domburg, maar ongetwijfeld
heeft hij Whistier verteld hoe mooi het Zeeuwse land
was, hoe ongerept de omgeving. Whistier en Elwell
bleven er een week, na een dag schetsen en schilderen
genietend van goede wijn en lange gesprekken in Villa
Duinoord. In Domburg ontstonden de schitterende
aquarellen Sea and Sand; Domburg en Sunday at Domburg.
Een andere aquarel, Marsh in Zeeland, is een gezicht op
Veere. A House at Flushingtens\otte, een aquarel van een
eenvoudig boerenhuisje, versterkt mijn vermoeden (ont
staan door de soms neo-plasticistisch aandoende vlak
verdeling in Whistiers stadsgezichten) dat ook Piet
Mondriaan schatplichtig aan Whistier is geweest.
Mondriaans House Facade in Zeeland with Green Trimmed
Shutters (1909), zoals het werk in de te verschijnen cata
logue raisonnévan Robert Welsh en JoopJoosten wordt
omschreven, en Huisje bij Zon 1909/1910) zijn vanuit
hetzelfde gezichtspunt weergegeven (evenals sommige
werken uit Mondriaans Amsterdamse periode) en vooral
het laatste werk toont duidelijk overeenkomsten met
A House at Flushing.
Whistlers laatste bezoek aan Nederland had plaats in
de zomer van 1902. Tijdens zijn verblijf in Den Haag
werd hij ernstig ziek. De Engelse Morning Post kwam,
tot plezier van de kunstenaar, met een in memoriam.
Whistier herstelde weer enigszins en bleef nog tot okto
ber van dat jaar in Nederland. Ruim een halfjaar later
werd hij opnieuw ziek, deze keer voor het laatst.
De man die Holland beminde om zijn afgepaste ordelijk
heid enerzijds, zijn blauwe luchten en atmosfeer waarin
mysterie school anderzijds, de vlinder die daar tussen
door zweefde, werd door datzelfde Holland op passen
de wijze herdacht met een mooie tentoonstelling en
een mooi boek.
J. F Heijbroek en Margaret F. Mac Donald
Whistler en Holland,
Waanders, Zwolle/Rijksmuseum Amsterdam,
144 p. Prijs/ 59,50.
28 Zeeuws Tijdschrift