waarin -bijvoorbeeld- zouden kunnen worden onderge bracht: het Depot voor Bodemvondsten, Monumenten zorg, de monumentenwacht, een museumconsulent, het archiefwezen en provinciale ambtenaren," Terug naar het 'echte spitwerk'. Vreenegoor heeft in de afgelopen jaren natuurlijk zelf ook wel het één en ander boven de grond gehaald. 'Je moet wel weten wat opgraven is, anders kun je er natuurlijk geen advies over geven, laat staan meepraten over beleid." Zo was ze onder meer betrokken bij de opgraving van delen van het kasteel van de Heren van Putten in Geervliet bij Spijkenisse. De vondst Maar haar meest waardevolle vondst was die tijdens haar studie. "Onderdeel van die studie was gedurende vier weken leiding geven aan een opgraving in Bladel. We vonden daar een heleboel verkleuringen in de grond en dat duidde op twee huizen die over elkaar heen wa ren gebouwd. We vonden er echter niet één scherf. Toen hebben we de grond helemaal gezeefd en we vonden een kraal. Een kraal, zul je zeggen. Maar dit was er wel eentje uit de Merovingische tijd, dat is omstreeks de ze vende eeuw. Zo'n kraal geeft ons informatie over het huis dat daar heeft gestaan en over de bewoners. Dat is -tot nu toe- de vondst die mij het meeste voldoening heeft gegeven." De mooiste vondst vindt ze nog steeds die in een graf in Wychen. "Het was een bergkristallen gesp met gouden beslagplaat, schitterend. Het naar boven halen van de bewoningsgeschiedenis van een bepaald gebied, is eigenlijk het leukste van dit werk, dat is ook het doel van de archeologie." Natuurlijk kan niet alles wat onder de grond wordt gevonden en van archeologische waarde is, ook worden bewaard. 'Helaas niet, de beste zaken graafje op, maar een deel moetje ook opgeven omdat er op die plek bij voorbeeld gebouwd moet worden of omdat er een weg wordt aangelegd." Wat dat laatste betreft, denkt ze meteen aan het Walcherse Serooskerke. Daar werden restanten gevon den uit de Ijzertijd (800 tot 50 jaar voor Christus). 'Archeologisch gezien een zeer belangrijk gebied. Er werden in het gebied Moienperk ten noordwesten van Serooskerke delen van een nederzetting uit die Ijzertijd aangetrofen. Maar wat gaat er gebeuren: dwars daar doorheen komt de Dammenroute, door ons gebied. Dat kon niet anders, zegt Verkeer en Waterstaat. De aanleg van die weg wordt wel begeleid door archeologen, die mogen er graven in de sleuven." Overigens wordt alles wat gevonden (waargenomen) is, maar niet kan worden opgegraven, opgeslagen in het computersysteem van de Rijksdienst voor het Oudheid kundig Bodemonderzoek (ROB) in Amersfoort. Daarbij is Ellen Vreenegoor ook officieel in dienst, bij die ROB. "Op het computerscherm verschijnen bij een plaats stipjes op de plekken waar iets waardevols is aangetroffen. Nou, bij Serooskerke staan een heleboel stipjes." Huisvuil Huisvuil heeft ook een bijdrage geleverd aan de geschie denis. "Met name in oude steden zie je veel ophogings pakketten. Mensen gooiden vroeger hun huisvuil in de tuin, daaroverheen ging een laag zand, dan weer een laag afval. Zo onstonden die pakketten. Hoe hoger zo'n pakket, hoe beter de bodemlagen werden bewaard. Aan metalen, maar vooral aan aarde en soms hout kun je zien hoe oud een huis is. De archeologie zit er ook weieens naast. "Op oude kaarten van een gebied bij Kloetinge was een duidelijke ringstructuurte zien. We dachten dat daar misschien een ringwalburg zou zitten. Er werd een proefsleuf gegra ven, maar er zat niks. De ring op de kaarten heeft waar schijnlijk te maken met ontginningen. Volgens Vreenegoor is het overigens niet de be doeling van de archeologie om zoveel mogelijk op te graven. "Dat is de laatste vorm van behoud. Doel is ook om veel in de grond te laten zitten, want daar zit 't goed. We kunnen nu overigens wel in de grond de bodemweerstand meten. De hoop is echter gevestigd op de ontwikkeling van een soort seismolo-gisch appa raat waarmee je echt fn de grond kunt kijken." Toeristisch Huis De archeologe vindt het dus een goede zaak dat veel bewaard blijft in de grond. Maar soms gaat het haar ook wel aan het hart. Zoals onlangs in Axel. Daar werden vier zoutoventjes gevonden, waarschijnlijk uit de Mid deleeuwen. "Die waren ontdekt door amateur-archeo logen, die aan de bel trokken. Er is gefotografeerd en na twee dagen ging de grond weer dicht, want er komt een flatgebouw..." Bij de totstandkoming van het Toeristisch Huis in Middelburg, werd de archeologie te laat betrokken, vindt Ellen Vreenegoor. Het bestaande Polderhuis werd verbouwd maar hier en daar moest ook gegraven wor den. "Wij wilden daar graag een kijkje nemen. De gemeente Middelburg was echter al druk bezig. Het resultaat is nu, dat een prachtige plaggenwand in een liftschacht is verdwenen. Dus die zien we nooit meer terug en dat is doodzonde." Foto p. 31: 1991-27 Bodemprofiel van een 'ophogingspakket': van onder naar boven (ongeveer vier meter) schone grond, daarop resten van een plaggenwand, resten van een houten huis en tenslotte diverse steenbouwfases. Foto p. 32:1991-15 Een voorbeeld van een proefsleuf, hier op het Abdijplein in Middelburg. Zeeuws Tijdschrift 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 35