Huizen in
Nederland
Zeeuwse huizen
Samenstelling:
Jan Bruijns
Sakke
In de serie Huizen in Nederland verscheen
onlangs het derde deel: Zeeland en Zuid-
Holland (Waanders. f 65). Het gaat daar
bij om architectuurhistorische verkennin
gen van de huizenbouw in beide provin
cies aan de hand van het bezit van de
Vereniging Hendrick de Keyset. In het
eerste gedeelte, dat elf hoofdstukken
telt (ongeveer 150 blz.) beschrijft
prof.dr.ir. R. Meischke de geschiedenis
van de huizenbouw tot omstreeks 1870.
Vervolgens komt huis na huis het bezit
van de vereniging in Zeeland en Zuid-
Holland aan bod. Schrijver van de restau
ratie en bouw- en bewoningsgeschie-
denis van deze huizen is drs. P.T.E.E.
Rosenberg, verrijkt met plattegronden
en doorsneden van dr.ing. H.J. Zantkuijl.
Het boek is lijvig, telt 448 bladzijden,
helaas uitgegeven met een slappe kaft.
De makers vermeld ik hier nog eens
extra, omdat dit wel is gedaan op de ti
telpagina, maar ontbreekt op de omslag.
Ook in het colofon staan deze namen
niet, maar wel die van de persoon die de
tekst-correctie verzorgde.
Het 'ten geleide' geeft een korte schets
van de geschiedenis van de huizenbouw,
die in het boek daarna uitgebreid aan
bod komt. Het zuidwestelijke deel van
Nederland - de huidige provincies Zee
land en Zuid-Holland - blijkt een eigen
architectonische ontwikkeling te beslaan.
Er lagen dicht bij elkaar steden, in een
gebied dat optimaal bereikbaar was voor
handelsstromen. Dit maakte de aanvoer
van bouwmaterialen over water goed
mogelijk. Bovendien werd hier ook bak
steen geproduceerd. De architectonische
leiding kwam er aanvankelijk uit het zui
den: Vlaanderen en Brabant. Hiervan
daan werden invloeden opgevangen en
verwerkt in de Zeeuwse steden en
Dordrecht. Dordrecht was de oudste Hol
landse stad en tot circa 1600 de architec
tonische spil van dit gebied. Na de ver
woestingen aan het begin vaan de Tach
tigjarige Oorlog volgde een stroom van
immigranten uit Antwerpen, die zorgde
voor ongekende bouwactiviteiten in
Middelburg, Rotterdam en Leiden. Eerst
zette men de traditionele bouwwijzen
voort, maar spoedig werd in toenemende
mate de uitstraling gevoeld van de me
tropool Amsterdam. Onder deze invloed
ontstonden er in Leiden, Den Haag en
Rotterdam lokale bouwwijzen of stads-
stijlen. Dordrecht volgde een eigen weg,
met een rijke metselaarsarchitectuur. Ge
leidelijk ontwikkelden de woonhuizen in
Holland en Zeeland zich naar de com
pacte blokvorm, architectonisch verbon
den met het Hollands Klassicisme, terwijl
in het zuiden werd vastgehouden aan
huizen met een 'cour'. Omstreeks 1700
nam in het zuidwesten Den Haag de lei
ding met de definitieve gedaante van het
blokvormige huis, met de introductie van
de Lodewijk XlV-stijl. De invloed uit
Frankrijk, Engeland en Duitsland groeide
omstreeks 1800. De strakke,
klassicistische bouwmodellen verloren in
de loop van de 19de eeuw hun kracht.
Middelburg schittert in dit boek met tal
van huizen: Tholen, De Haan en De Vier
Heemskinderen. In Goes komt het Karei V-
huis{aan bod, in Veere Het Wapen van
Oostenrijck. HetMoriaenshooft, DeColve,
De Fonteyne en Het Casteel van Edenburgh
en Het Roode Hert/De Gulden Garnaele.
Te Vlissingen alleen De Beurs, te Sluis
Hoogstraat 20, te Zierikzee Nieuwe
Bogerdstraat 16. Zierikzee komt er zo
wat karig van af, terwijl er toch veel mo
numenten staan, maar het bezit van de
stichting is er blijkbaar erg beperkt.
Voor wie wat meer wil weten over de
ontwikkeling van de huizenbouw, is dit
een prachtig, bouwkundig verantwoord
en toch zeer leesbaar en door de vele
illustraties aantrekkelijk boek. De samen
stellers laten de lezers bij het openslaan
meteen al genieten van een foto van om
streeks 1875 van de Lange Delft in
Middelburg met het befaamde houten
huis Sint P/eter (circa 1500), waarvan nu
nog alleen de houten gevel bewaard is
gebleven.
Onvermijdelijk sluipen zelfs in zo'n boek
foutjes. Zo heten in het 'ten geleide' De
Steenrotse en De Globe te zijn verwoest in
1944, maar bij de bespreking van de in
dividuele huizen is het 1940. Jammer,
maar het zij meteen ook vergeven.
Het door Kees Slager geschreven Sakke
de zee-ratte is dit jaar het geschenk in de
Week van het Zeeuwse boek. De schrij
ver had al vaak verteld tijdens spreek
beurten over 'oral history': stap gewoon
eens een bejaardentehuis binnen, om er
met de ouderen over vroeger te praten,
dan zul je merken, dat de mondelinge
geschiedschrijving als het ware voor het
oprapen ligt. En maak van die gelegen
heid gebruik, zolang het nog kan. Zelf
was hij er al vaak geweest, maar dan
steeds in verband met onderzoek naar
een bepaald onderwerp, zoals het leven
van de landarbeiders en de vissers en om
te horen, wat er gebeurd is tijdens de
watersnoodramp van 1953. Nog nooit
was hij 'zomaar' een bejaardentehuis
binnengelopen, maar dezer zomer heeft
hij het gedaan, in IJzendijke, om er met
tien ouderen te spreken over hun vroe
ger: de eerste decennia van de twintigste
eeuw. Het resultaat is een prachtig ge
schreven boekwerkje, dat op zichzelf
geen historisch 'nieuws' bevat, maar wel
de geschiedenis dichtbij de jongere ge
neraties zal brengen. Zeker gezien de
oplage: maar liefst tienduizend stuks!
De Zêêuwse taele
Bie ons op de klapbanke (De Koperen
Tuin, f 14,95), geschreven door Rien de
Jonge, die als 'Jilles de Puut' amusements
programma's verzorgde met conferences
en liedjes, bevat verhalen, gedichten en
liedjes op bekende melodieën. Omdat
voor sommigen het Zeeuws moeilijk te
lezen is, staan in de verhalen alleen de
gesproken zinnen in dialect. Elly de Looff
maakte er mooie, fijne pentekeningen
bij. Rien dejonge schreefeerder
'Spelerieën' en 'Plat Zeeuws, praotjes in
't klienket'.
Een andere bundel heet Rumpels (De Ko
peren Tuin,eveneens f 14,95) en gaat -
zoals de ondertitel vermeldt - over
Zeeuwse verhalen: zowel verzinsels als
waarheden. De verhalen zijn van Izaèk
Kwekkeboom, Jeanne Kwekkeboom-de
Wilde, Jopie Minnaard-Verheijke en Rinus
Verheijke. De tekeningen, stemmige
schetsen, vanjopie Minnaard-Verheijke.
Eén van de verhalen heet 'Stappend as
een pèèrd' en is een spookverhaal dat
zich afspeelt in de Poel onder Goes.
Daarin bezorgtjöösje, een leurder, een
voudige mensen de rillingen over de rug.
'Trug in de tied' is meer een liefdes
verhaal, dat zich afspeelde in de tijd dat
op Walcheren de spoorlijn en het kanaal
werden aangelegd.
Zeeland en Zuid-Holland