modern implantaat -een stad in een stad- inbracht, waar alles reeds voorbestemd was voor een reeks van jaren.' De ingenieurs hebben dus een planmatige én flexibele aanpak voor ogen, die in fasen verloopt omdat ook het vertrek van De Schelde stapsgewijs zal gaan. 'Naar mate De Schelde wegtrekt, kun je met een (deel van een) plan beginnen. In feite is het een soort productieproces datje ook heel technisch moet benaderen.' Geen God uit de machine De opvattingen van Van den Bos en De longh zijn geba seerd op praktijkervaringen elders in het land en ook in Vlissingen. Marjan van den Bos was in 1994 één van de initiatiefnemers tot behoud van het historische Woold- liuis aan de Boulevard in Vlissingen, dat nu in de stei gers staat en in oude luister wordt hersteld. De ingenieursassociatie speelde ook een belangrijke rol bij de herbestemming van kasteel Henkenshage in Sint Oedenrode (Noord-Brabant). De gemeente trok uit dat oude kasteel in het centrum van het dorp en wilde het niet in handen geven van een projectontwikkelaar, omdat de gemeenschap dat vreselijk zou vinden. 'Ze zaten er enorm mee in hun maag. Er waren allerlei tegenstellingen gerezen binnen de gemeente over deze kwestie en er was behoefte aan iemand die daar niet in verweven was. Iemand die kans zag een rangschikking te maken van logische argumenten en een analyse van de situatie en daarmee de dialoog kon aangaan met de betrokken partijen.' Marjan en Evert slaagden er in de partijen bij elkaar te brengen door gezamenlijk een be hoorlijk plan op te stellen. 'We hebben eerst op een rij tje gezet wat sterk en zwak was, dus we kwamen niet met lege handen. In de bijeenkomsten legden we globale voorstellen op tafel, waar de mensen op konden schieten. Dat werkte prima, het werd er alleen maar beter van.' Uit de gesprekken met de betrokkenen kwamen steeds be tere voorstellen, op grond waarvan de ingenieurs een samenhangende aanpak opstelden. Na analyse met de gemeente werden randvoorwaarden geformuleerd. 'Dat is altijd erg belangrijk, datje zegt: binnen die en die voorwaarden moeten we werken.' In het geval van Henkenshage hadden we te maken met Monumenten zorg en met de exploitatie, de uitbater moest zelfde kosten voor achterstallig onderhoud voor zijn rekening nemen.' Vervolgens gingen ze zoeken naar eventuele gebruiksmogelijkheden en nodigden potentiële gebrui kers uit. Ze hielden zelf de regie in handen, konden pre cies vertellen wat er wel en niet toegestaan was. Uit de dialoog met de bevolking was naar voren gekomen dat het kasteel een semi-openbare functie moest houden. Het mondde uit in een bedrijfsplan op basis waarvan de gemeente nu kan kiezen wie het uiteindelijk krijgt. Samenwerking met de opdrachtgever staat dus voorop. 'We willen niets door de strot duwen, dat werkt niet', zeggen ze. 'We zien onszelf veel meer als een intermediar, we komen dus ook bewust niet met een kant-en-klaar plan, als een soort God uit de machi ne.' De ingenieurs geven -als deskundige vakmensen- het kader aan. In overleg met de betrokkenen wordt er dan in fasen gewerkt, waarbij elke stap telkens wordt geëvalueerd. Contact met de basis Die manier van werken heeft volgens hen grote voorde len: 'Het betekent datje nooit meer onenigheid hebt over de uitgangspunten, want die liggen vast, maar je hebt wel de flexibliteit om op verandering in de tijd en de maatschappij in te spelen.' Ze zien zichzelf het liefst als een soort procesmanager. 'Alleen is het vaak een na deel dat die niet meer weten wat er aan de basis leeft. Wij zeggen juist: die basis is van essentieel belang. Daarom ook is een goede communicatie met de bevol king net zo belangrijk als die met de opdrachtgever. Je kunt voorstellen pas overtuigend brengen als ze ook goed gefundeerd zijn. Dus daarom dialogen op basis van voorstellen. Niet zo maar in het wilde weg inspre ken, want daar bereik je niets mee.' Ze hopen dat er in Vlissingen ook voor een dergelijk aanpak wordt geko zen. Dat zou de hele stad ten goede komen. Vlissingen in 2010? 'Bruisend als de branding, dat kan écht....!' Zeeuws Tijdschrift 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1997 | | pagina 19