Ubenteen Zeeuw!!
Z Laatst toen ik in een grote stad met een
speelse vaart een vertrouwd traject af-
legde, werd ik op het Rokin staande ge-
houden door twee agenten die mij ken-
nelijlc al geruime tijd gevolgd hadden,
Omdat het vertrekpunt van mijn rit tus
sen twee cafés inlag, veronderstelden de dienders, aan
mijn rijstijl te oordelen, dat ik te diep in het glaasje had
gekeken. Ze twijfelden niet aan hun observatievermo
gens en vroegen mij te blazen. Ik blies met de overtui
ging van een onschuldige en tot hun opperste verbazing
bleek ik broodnuchter. Daarop vroegen ze ongegeneerd
of ik stoned was. Had ik dan zo'n glazige blik in mijn
ogen? Ik beantwoordde hun vraag ontkennend èn ver
ongelijkt. Hoe kon mijn slordige rijgedrag dan verklaard
worden, zag ik ze denken. Toen ze de autopapieren ook
in orde bevonden, leek mijn rijbewijs hun laatste hou
vast. Een van de agenten, de meest dienstdoende, be
studeerde het verfomfaaide document nauwkeurig. Pas
toen hij mijn geboorteplaats, St. Jansteen, opmerkte
klaarde zijn gezicht op (hij moet over een een fenome
nale geografische kennis beschikt hebben). Hij keek
veelbetekenend naar zijn eveneens besnorde collega en
vervolgens naar mij. Mijn hart kromp ineen! IJselijke
denkbeelden teisterden mijn ziel! "U bent een Zeeuw!",
riep hij overluid. Tijd om te ontkennen had ik niet. Hij
gaf me resoluut het roze corpus delicti terug, mij be
duusd achterlatend. Mijn Zeeuw-zijn verklaarde mijn rij
gedrag en behoedde mij tevens voor een fikse boete,
want die kun je aan iemand die nauwelijks aan verkeer
gewend is niet geven. Zo moeten ze geredeneerd heb
ben.
Willekeurig gingen mijn gedachten terug naar de smalle
maatschappelijke discussie die in Zeeland woedde in
verband met de beeldvorming over Zeeland. Ik begreep
dat er nog een lange weg te gaan is. Het begrip Zeeuw
is vooral buiten Zeeland hanteerbaar en niet-Zeeuwen
hebben er kennelijk een duidelijk beeld van. Ook krijgt
het soms betekenis voor Zeeuwen in de diaspora. Toen
de documentaire van Jos de Putter 'Het is een Schoone
Dag geweest' een paar jaar geleden in de filmhuizen
rouleerde, dromden de diasporeuze Zeeuwen er samen.
Tien minuten na het begin van de voorstelling werd het
rumoerig. Aan alle kanten stegen onvervalst Zeeuwse
geluiden op. Even voelden ze zich terug in hun land van
herkomst. Lang nadat de lichten in de zaal waren aange
gaan, zag je ze weemoedig bij elkaar zitten. Heimwee
naar een niet meer bestaand Zeeland, had zich van deze
Zeeuwen in ballingschap meester gemaakt. Ze lieten
zich de zeldzame kans uit hun isolement te ontsnappen
en andere Zeeuwen te zien niet ontglippen. Zeeuwen
bestaan echt maar komen maar een paar keer in hun le
ven uit hun schulp.
De 'Schoone Dag' speelt zich afin de buurt van Zaam-
slag en dit gegeven brengt me als vanzelf op de boude
uitspraak die onze 'eigen' columnist in dit nummer
doet, dat iedere Zeeuw, behalve de Zeeuws-Vlaming, blij
is uit zijn isolement verlost te zijn geworden. Hij kwam
tot zijn provocerende uitspraak naar aanleiding van de
overwegend negatieve houding die de Zeeuws-Vlamin
gen ten opzichte van de Westerscheldetunnel koeste
ren. Ik ging bij mezelf te rade en vroeg mij in gemoede
af of Haanmans stelling klopt. Waarom zouden de
Zeeuws-Vlamingen niet uit hun isolement verlost willen
worden? Volgens mij is het veeleer zo dat ze zich nooit
zo geïsoleerd gevoeld hebben en vooral door anderen
als zodanig beschouwd zijn. Terwijl ik dit denk rijd ik de
Prins Alexander op en spoed mij naar de salon om van
het het facinerende schouwspel dat de Schelde bij elke
overtocht gratis biedt te gaan genieten. Ik mis het nu al,
als ik bedenk dat ik over enige jaren voor twintig gul
den enkele reis vijf minuten door een saaie tunnel moet
rijden. Wat mij betreft mag dat vermeende isolement
nog wel wat langer duren. Als ik dan met alle geweld
aan dat isolement wil ontsnappen op tijden dat er geen
veren varen, neem ik de Liefkenshoektunnel a raison
van zes gulden [sic] graag voor lief.
Paul van der Velde