frustraties en ellende op mij proberen af te reageren. 'O, nee,' antwoordde ik. 'Niet u, maar ik neem contact op met de gemeente. Denkt u dat ik deze flauwekul slik. Ik maak er meteen werk van'. Zo ver kwam het niet. Mijn baas nam het van me over. Na vijf minuten doorvragen kwam eruit dat het hele verhaal verzonnen was. Waarom? Schouderophalen. Moeder vertrok met excuses. 'En, vindt u niet dat ik gegroeid ben? Viel het niet meteen op?' Ik keek haar aan. Haar hoofd kwam ongeveer tot mijn schouders. Erg groot kon ze nog steeds niet zijn. 'Ik ben nu 1.59 m.' zei ze trots. 'Ik heb altijd zo gehoopt, dat ik de 1.60 m zou halen, maar dat zit er niet. Nou ja, met hakken kun je ook heel wat'. Haar hand schoot omlaag en triomfantelijk toonde ze een schoen met een flinke hak. 'En je zus,' vroeg ik. Haar jongere zusje was in mijn herinnering een kabouter gebleven. Die kon de 1.59 m nooit gehaald hebben. 'Onze Rianne is vijf cent meter groter dan ik,' zei ze stralend. In tegenstelling tot wat ik me van haar stemgeluid herinnerde, praatte ze nu zonder zich in te houden. Zij tegen de rest van de wereld. Ik was ervan overtuigd, dat het grootste deel van de zwijgende passagiers meeluisterde. 'Ze heeft een flinke groeischeut gehad. Maar verder gaat het niet zo goed met haar. Ze is nog thuis en daar is het een rotzootje. De vriend van mijn moeder dealt. Ze hebben vaak ruzie Ze vechten elkaar het huis uit. Ze heeft het nooit voor ons op genomen Die goser kon zijn handen niet thuishouden. Mijn moeder wist het en deed niks. Nee, sorry dat ik het zeg... maar mijn moeder is een echt kutwijf.' 'Ooohh,' grinnikte ze. 'Daar heb ik wel eens meer last van. Dat ik van alles eruit flap'. Weet ik, dacht ik. 'Ik zelf woon niet meer thuis, ik ben bij mijn vriend ingetrokken'. 'Wonen jullie samen?', vroeg ik op een belangstellend toontje. 'Nee, we hebben een kamer bij zijn ouders. Maar die zijn ook lijp. Altijd rotop- merkingen, altijd gezeik. Nou ja ik ben niet het tiepje dat dat pikt.' Voor mijn geestesoog verscheen een klein huis tot aan de nok gevuld met vittende, achterbakse ellendelingen. 'Waarom schrijven jullie je dan niet in bij de woningbouwvereniging?' 'Hebben we gedaan, maar ja we hebben nog weinig centjes'. Ze lachte voluit. 'En u?,' vroeg ze daarna hartelijk. 'Hoe gaat het met u? Nog steeds op dezelfde school'. Ik knikte en voelde me een oud meubelstuk. 'Wat een dag,' zei ik. 'Kom je zo maar je oude meester tegen'. 'Nou ik vind het toch hartstikke leuk,' zei ze. 'Ik ook,' vond ik. Balancerend met twee kommen soep liep ik naar de tafel waar ze een plaatsje voor me vrij hield. 'Echte snert,' zei ik. 'Je lepel blijft er rechtop in staan'. Ik voelde me steeds meer de man worden die zij voor zich zag. Na mijn eerste hap keek ik om me heen of er geen bekenden aan boord waren. Wie weet, dachten ze hier dat ik aan zat te pappen met een jong grietje. 'Weet u dat ik bij C A heb gewerkt. Waardeloos. Mijn chef was een echte klootzak. Ik heb het twee weken volgehouden,' zei ze. 'Nee, modellen, dat doe ik graag'. 'Modellen?' 'Nou, model spelen. O, jee, met die vent heb ik ook al ruzie gemaakt. Een man ergens in de polder, een fotograaf. Die maakte mooie opnamen van me. Maar hij wilde steeds meer bloot. Ik heb niks tegen bloot, maar wat hij wilde.... Goed we kregen bonje. Ik zeg gemakkelijk dingen die niet goed vallen'. Ik keek haar aan. 'Dat weet ik uit ervaring,' zei ik. 'Je hebt van mij ook wel eens iets gezegd, herinner je je dat nog?' Ze zweeg verbluft. Ze kreeg zowaar een beetje kleur op haar wangen. 'Zeker weten,' zei ze. 'Altijd als ik u ergens tegenkwam, moest ik daar aan denken. Ik durfde ook nooit gedag te zeggen'. 'O, maar je moet er niet mee zitten,' merkte ik op. 'Dat is nou eenmaal gebeurd. Maar omdat zoiets toch door je hoofd spookt als je de persoon in kwestie tegenkomt, zeg ik het maar even. Jij moest er toch ook wel aan Zeeuws Tijdschrift 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 19