denken?' Ze knikte. Voor het eerst voelde ik iets van genegenheid voor haar. 'Eet je bak leeg,' comman deerde ik. 'Wie weet komt er dan nog een centimeter bij'. Toen ze opnieuw in de bus naast me kwam zitten, was ze nog niet uitgesproken. Ik had er niet langer de pest in. Nog een dik half uur, dan was ik thuis. Het leek bovendien of ze nu minder luidruchtig was. Ze vertelde iets over haar reisje. Ze had een paar dagen bij haar oma gelogeerd, ergens in de Amster damse Transvaalbuurt. 'Met mijn oma kan ik alles bespreken, zei ze met opengesperde ogen. 'Daar heb ik nog nooit ruzie mee gehad. Die begrijpt ook niets van mijn moeder. We hebben samen allerlei dingetjes voor mijn uitzet gekocht. Er staan daar een heleboel spullen van mij'. Ze begon aan een opsomming. 'Heeft ze zo veel ruimte over?', vroeg ik. 'Ja, ze woont alleen. Mijn opa is al lang dood. Die heb ik niet eens gekend'. Ze zuchtte. 'Ja, als ik mijn oma niet had gehad, dan had ik hier misschien niet eens meer gezeten'. Ik begreep de ernst van de mededeling en keek haar aan. 'Ik denk dat het jou -jullie, verbeterde ik- 'wel gaat lukken.' 'Ik hoop het,' antwoordde ze kleintjes. Ergens in zwart niemandsland stapte een jong echtpaar in. 'Jesus,' fluisterde ze. 'Dat is de broer van mijn vriend. Kan ik absoluut niet mee overweg'. 'Hooiiiiii,' riep ze keihard. 'Hoe is het met Joey? Kantie al een beetje lopen?' De man en de vrouw keken onze richting uit. Een beetje ongemakkelijk, een tikje verveeld en eigenlijk ook wel achterdochtig. Nicole had het waarschijnlijk door, want ze begon uit te weiden over het onge lofelijke toeval dat ons samen in de bus had gebracht. 'Dit is mijn leraar van vroeger,' zei ze. Ik knikte en ze keken terug. Nicole maakte geen aanstalten om bij haar familie te gaan zitten. 'Ik moet er direkt uit,' zei ik. 'Nog drie haltes'. We zwegen een tijdje. Naar haar familie keek ze niet meer om. 'Als we een huis hebben, dan moet u maar eens langs komen,' zei ze. 'Doe ik zeker,' zei ik uit de grond van mijn hart. Door de vuile ruiten zag ik als ik erg mijn best deed dat het nog steeds regende. Ik had me niet hoeven in te spannen want de chauffeur probeerde alle standen van zijn ruitenwissers uit. Ik drukte op de rode knop en even later stond ik op en gaf haar een hand. 'Tot kijk,' zei ik. 'Doe de groeten aan je grote zus'. Ze grinnikte, liet me passeren. De man en de vrouw waren ook opgestaan. Het verraste me dat ze de moeite namen om bij Nicole te gaan zitten. Nadat ik de bus uitgegaan was, bleef ik even staan om mijn jas dicht te ritsen. Vanuit een ooghoek zag ik de aanstaande zwager en zijn vrouw ook uitstappen. Ze passeerden me rakelings en keken me om de beurt vuil aan, maar een beschuldiging spraken ze niet uit. Ik liet mijn tas nonchalant van de ene in de andere hand glijden en liep op huis aan. 18 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 20